Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3674. J. de KnuijtGa naar voetnoot4). (H.A.)Morgen middag, na de vergadering der Staten, kom ik bij Z.H. in het leger. Hierbij gaan de brieven uit Engeland, die gisteren zijn gekomen. ‘Tot Londen en wort nu soo breet van den slach voor JorckGa naar voetnoot5) niet gesproken, ten aensien men nu sekerlyck verneempt de uytcompste tot op t laeste gansch dubieux is geweest, ende t' meeste volck aen de zyde van t Parlement gebleven is. T'arrivement van de Coninginne in BritaingenGa naar voetnoot6) wert geconfermeert ende dat desselfs vertreck aldaer alteratie ende allerhande naedencken veroorsaeckt. Des Conings brieff totGa naar voetnoot7) aenbiedinge van accomodatie an t Parlement geschreven, geopent, gelesen ende sonder resolutie in bedencken gehouden synde, is op de klachten ende sobere gestaltenisse van [de] parl[am]enti legers ende groote instantie van op t spoedichste van gelt, vivres ende ammonitie van oorloge versien te worden, wederomme gelesen, sonder dat geschreven wert van de resolutie, die daerop genomen is. Het schynt evenwel, dat, onaengesien de oppositien van eenige, die al te grooten gevoelen van de confusie, ende haer mogelyck al t' onversoenlyck geingageert hebben, nu meer apparentie tot accomodatie is als voor desen; de propositie van de heeren ambassadeurs was niet beantwoort’ .... Middelb., den 11 Aug. 1644. |
|