Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 26]
| |
3663. C.B. de PetersdorffGa naar voetnoot1). (L.B.)Ik zou gaarne willen, dat mijne beide zoons deel namen aan den volgenden veldtocht van Z.H. ‘M. de TuraineGa naar voetnoot2) - pour vous confier ce secret - m'a fait l'honneur de leur offrir ce que leur naissance en Allemagne pouvoit demander. D'autre part m'a M. le prince de CondeGa naar voetnoot3) fait celui de m'en escrire avec affection, pour les asseurer tous deux es troupes de Mess.rs ses filsGa naar voetnoot4), se persuadant peut estre, que je les aye destiné, residant que je suis en France, aux armes d'icelle. Mais s'agissant de deux jeunes garcons, qui se veulent premierement apres leur theorie faconner à la practique de la guerre, ils l'apprendront mieux dans une guerre reiglée, voire dans la Republique d'Israël, quelque grand advantage qu'on m'en promet ailleurs. Ayez donc, Monsieur, en despost, je vous en supplie, une chose qui me touche tant, et faictes l'honneur d'un mot d'advis, dans quel regiment vous croyez que je les puisse mettre’. In de laatste zes of acht jaren heb ik u tweemaal geschreven, maar geen antwoord ontvangen. Mijne brieven handelden over het graafschap Charny en over de handelwijze van den hertog de LonguevilleGa naar voetnoot5), die al de goederen van het huis Chalon-Orange in Bourgondië liet inventariseeren. Ik heb groote onaangenaamheden, doordat een paar dames, na Maastricht verlaten te hebben, zich bij Tongeren hebben gevestigd en zich zeer hebben weten te dringen in de gunst eener oude bigotte vrouw, van wie mijne vrouw moet ervenGa naar voetnoot6). Zij hebben allerlei valsche actes en getuigen bijeengebracht en het is moeilijk tegen al die slechtheid op te roeien, maar ik geef het niet op. Zij werken met aanbevelingen uit Weenen, Brussel en Keulen en hebben zich zelfs in den Haag over mij beklaagd. Het is alles werk van de Jezuïeten. ‘Ceux de Merode, Duras, Barlemont, Warfusé, voire tous les principaulx dudit pays, nos parens, pleurent ce mien traictement, mais n'osent à cause de la catholicité parler pour la justice’. De heer Stein CallenfelsGa naar voetnoot7) had mij wel willen helpen, maar hij had daartoe geen bevel. ‘Mess.rs le prince de Conde et le duc de Longueville m'ont tasté le poulx et ont fait sonder par d'autres, battans obliquement les mesmes buissons, avec des grandes promesses, s'il n'y avoit moyen d'avoir certaines instructions et memoires, touchant les pretensions que ledit Seig.r de Longueville a es biens de la Maison de Chalon’. Maar dat is natuurlijk niet gelukt. De Genet, ce 6 Aoust 1644. |
|