Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3589. J. van Mijerop³⁾. (L.B.)

De vaandrig Hendrik Padburch⁴⁾, in gezelschap zijnde van vier of vijf andere officieren, is door een bootsgezel beleedigd en gedreigd met een mes. Hij heeft toen zijn degen getrokken en de ander schijnt daar in te zijn geloopen en is eenige dagen later gestorven. Mijn neef Isaac van Mijerop, majoor van Geertruidenberg⁵⁾, is getrouwd met eene zuster van Padburch. Wilt gij er bij Z.H. op aandringen, dat Padburch ‘bij provisie lantwinninge⁶⁾ mochte becoemen’? De graaf van Solms⁷⁾ en de luitenant-kolonel Golsteijn⁸⁾, onder wie hij dient, zijn voor dien maatregel. In den Haghe, den VII^en Julij 1644.

3) Zie II, blz. 113.

4) Hij is later kapitein geworden. (Meded. van den Heer Wakker.)

5) Hij heeft van 1644 tot 1668 dat ambt bekleed. (Meded. van denzelfden.)

6) Landwinninge = de vrijheid, door een wegens doodslag veroordeelde verkregen, om ongehinderd weder in het land te vertoeven.

7) Zie I, blz. 363.

8) Zie II, blz. 113.