Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 501]
| |
3564. J. de Knuijt. (H.A.)De punten, waarover de Staten a.s. Donderdag zullen beraadslagen, heb ik niet eerder kunnen zenden; wilt gij mij zoo spoedig mogelijk de bevelen van Z.H. meedeelen? De vergadering zal niet lang duren, ‘opdat de legatie naer Sweden ende Denemarcken t'eerder haer voortganck mochte gewinnen, die d heer pensionaris van t lant aengenomen heeft wegen dese provintie t'assisterenGa naar voetnoot1). De cruyssers van Seelant evertueren haer naer wensch; dewyle de reeders van deselve voorgenomen hebben, Syne Hoogh.t om eenige moderatie over desselfs gerechticheit in de prinsen te comen importuneren, hebbe noodich geacht Syne H.t daervan te praeadviseren, opdat onbewust ende op verkeert te kennen geven tot geen nadeelige resolutie, die by succes een groot capitael soude comen te bedragen, geporteert wierde, even gelyck ao 1625, op t versouck van een bekent persoon ende onder pretext van de capers meer t'animeren met een resolutie, schoon maer voor een jaer ingewillicht, over de drye a vier tonnen gouts heeft gemist’Ga naar voetnoot2). |
|