Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3211. H. de HubertGa naar voetnoot3). (K.A.)Gij zult wel begrijpen, dat ik terugkom op de ‘bekende poursuite; sal alleen daerbij vougen, dat ick mij des te liberaelder hebbe ingelaten in aansien, dat de ondernemingen van mijne stadt met uwe volle kennisse sullen aangeleit werden’. Wilt gij mij melden, of er kans voor mij is, om dit van Z.H. te ‘obtineren’, en of zij, die beloofden mij te zullen helpen, dat werkelijk doen? De heer de Knuyt kon niet buiten de zaak worden gelaten, maar ik ‘verwachte van sijn Ed.1 nijet favorabels, maar veeleer contramine, om de notabele dispositie van sijn gemoet ende desselfs inclinatien ende antipatie tegens personen van mijn humeur’. In Z[ieric]zee, desen 22en Januarij 1643. Geef brenger dezes antwoord mee. |
|