Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

[p. 360]

3188. Aan C. Barlaeus¹⁾. (L.B.)*

..... Bij de bruiloft zal ik niet kunnen zijn om de volgende reden:

Qui me pollicitus Mudanos inter amicos, caet²⁾.

Ik heb vele versjes in het kamp geschreven, maar mis, ten gevolge van den slag, die mij getroffen heeft, de opgewektheid om ze over te zenden. Hagae Com., XI Cal. Dec. (= 21 Nov.) 1642.

1) De minuut is in K.A., maar heeft geen opschrift. - Zie No. 3183.

2) Hier is het versje ingelascht, Ad Barlaeum, cum filiae nuptiis interesse non liceret (vgl. Gedichten, III, blz. 238.)