Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3112. D. de WilhemGa naar voetnoot6). (L.B.)Gij ziet, dat ik gelijk had in mijn oordeel over het leenen der ƒ 300.000. ‘Pour rhabiller tout cela ne seroit il pas bon de faire un emprunt sur la ville d'Amsterdam? Ils ont argent de reste dont ils ne profitent rien, faute d'occasion et crainte de hazard; la maison des orphelins seule peut fournir cette somme qui manque’. Als Z.H. goed staat met de burgemeesters, zou dat in orde kunnen komen. Ik hoor, dat gij brieven uit Oranje hebt van den luitenantGa naar voetnoot7); kunnen wij die niet inzien? De schuldeischers dienen betaald te worden; kan Z.H. geen land verkoopen, waaraan hij toch niets heeft en dat slecht bestuurd wordt? Er wordt bij deze dingen zooveel geknoeid. Ik hoor, dat Z.H. den heer l'Estrade gezonden heeft, om voor den hertog van Bouillon te spreken. Hagae, 18 Augusti 1642. |
|