Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3047. J. van der BurghGa naar voetnoot7). (L.B.)Heeft Z.H. mijn brief in cijferschrift ontvangen? ‘Dese stad is schrael van tijdinghen, | |
[pagina 308]
| |
't welck ick my heel anders had ingebeeld. Het land is schoon, maer als men 't volck aensiet, 't is of de Duijvel in 't Paradijs logeerde, daer een eerlyk man wildbraed verstreckt; bergen, bomen, fonteinen sijn aengenaem, maer s'en spreecken, of derven niet spreecken, omdat ze zien, met wat volck dat se te doen hebben; terwijl d'er de Suijlecoms, de Descartessen, de Campens, en sulck slach van tulpen niet wel willen opcomen, so gevalt mij den hof niet. Het land is so vol Roomsche KalckmansGa naar voetnoot1), dat d'andere niet connen wasschen. En al hoor ick hier noch so veel Walsche ende valsche musyck, so sing ick niet dan Super flumina Babylonis in mijn selven, en herdencke: sou de heer van Suilecom noch wel geheughen aen ..... Uyt Luijck, daer de duijvel ruijm soveel cappellen gebouwt heeft als onsen lieven heer kercken; den 5en July 1645. |
|