Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

2726. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

Gisteren morgen is Z.H. met het leger naar Megen getrokken; de soldaten waren vermoeid door het warme weer, Heden zijn wij, na aan de andere zijde van Ravestein gerust te hebben, bij Grave aangekomen, ‘d'où demain l'intention est de s'acheminer jusques devant Gennep, qui en doibt taster pour ceste fois, bien fortifiée, et pourvenë d'une garnison de plus de deux mil hommes, et un vaillant gouverneur’. De regimenten van de heeren de Bouillon, Brouchem²⁾ en Randwyck³⁾ zijn er reeds. Iedereen heeft last van de groote warmte, evenals Z.H., die zich trouwens ook te veel vermoeit door zeven of acht uren achtereen te paard te zitten. Ook naar Vallensis⁴⁾ wil Z.H. niet luisteren. Kolonel Ferents⁵⁾ is met zijn paard gevallen en heeft een arm ontwricht. A Grave, le 8^e de Juin 1641.

2) Zie I, blz. 108.

3) Vgl. II, blz. 270.

4) Waarschijnlijk een zoon van den bekenden lijfarts (vgl. I, blz. 374). Zie No. 2728.

5) Vgl. blz. 32 en 33.