Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2715. S.P. van der StratenGa naar voetnoot2). (L.B.)Vergeeft mijn, dat ick U E ootmoedich gebruycke en bidde desen aen syn hooch.t te behandigen. Ick sal mijn seer geobligeert vinden, so U E niet en verdriet, d'inhouden van dien sijn hooch.t wadt wel te doen verstaen. Hier moet order in gestelt werden, wandt ick niet langer met t beest hederaGa naar voetnoot3) en kan vechten; den hoop van siecten werdt mijn te groot. Ick wil sijn hooch.t geijren dienen in duijsent peryckullen, waeraen myn eer gelegen is, maer verstaen hier dus oneerlick tot spot en tijtverdrijff van een ontelbaer canalie niet langer te wesen; heb liever ruijm baen te maecken en na Jerusalem te gaen, mits welck ..... 2.Ga naar voetnoot4) meidt 1641, Hage. |
|