Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2693. J. de KnuijtGa naar voetnoot3). (H.A.)Voor t'ontfangen van U E missive ende advertentie hadde met den juwelier van den ConinghGa naar voetnoot4), ter presentie van den graef HeyndrikGa naar voetnoot5) ende d heer van BeverweertGa naar voetnoot6), gesproken, die op den coop van t' bekende juweel gevraeght synde door de voorn. heeren, off die finalyk getroffen was, geantwoort heeft: ja, tot 50 m. guldens contant gelt; daerop hem sundeerden, wanneer sulcx geschiet was; seyde: gister avondt, doen syn affscheyt van Syn. Hoogh.t genomen hadde; ick repliceerde, dat sulcx verre buyten d'intentie van Haer Hoogh.t moeste gegaen syn, dewijle op myn affscheijt haer hadde hooren seggen, dat liever het juweel ofte boytte soude missen als de 48000 guldens geven, daerby voegende, dat ick de boitte in myn handt hadde gehadt, doch niet weerdich achte boven de 40000 guldens, ende dat mogelyck eenich ander stuck in Ingelant aengenaemer soude syn; daerop my noch vraeghden, off ick ofte ymand anders de boitte niet mede genomen hadde; seyde, wel verseeckert te syn, dat die niemandt hadde; oock niet te verwachten stont, indien onder de 48000 £ niet gekocht soude werden; daerop eyndeling repliceerde, dat U E de boitte niet had willen wedergeven ende dan onderentusschen op de differentie van 2000 guldens aen syn vader naer Antwerpen geschreven soude werden, twelck alles wt onderrechtinge al loopende (?) U E wel hebbe willen adviseeren. Briel, den 20 Ap. 1641. |
|