Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 76]
| |
2467. Aan M. Zuerius Boxhorn. (K.A.)Ik heb er voor gezorgd, dat u ƒ 500 uit de kas van den Prins zullen worden uitbetaaldGa naar voetnoot1). Het mandaat er voor vindt gij in den Haag bij den heer Buysero, schoonzoon van den thesaurierGa naar voetnoot2). Het is weinig geld voor zooveel arbeid, maar gij moet den roem ook meetellen. Over de andere zaakGa naar voetnoot3) mondeling later. Groet Heinsius; het spijt mij, dat hij op zijn leeftijd zoo vele onaangenaamheden heeft. Pontij prope Geldriam, ubi exercitus heri consedit. Prid. Cal. Aug. (= 31 Juli) CIƆIƆCXL. |
|