Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2409. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*Er loopen nog altijd geruchten over het verzamelen van die ‘vierroers’, zoodat Z.H. de bezetting van eenige forten in Vlaanderen en Zeeland moet versterken. Uit Liefkenshoek kwam het bericht, dat zich vijanden in de buurt van de Clundert bevonden, maar het gros van het leger is in de dorpen bij Antwerpen. Misschien willen zij dus een schijnaanval doen aan dien kant, terwijl zij met de hoofdmacht naar de zijde van Heusden en Hemert trekken. Men zegt, dat de markies van LedaGa naar voetnoot1) hen aanvoert. Gisteren beval Z.H. aan kolonel HuijghenGa naar voetnoot2), om zich met zijne zeven compagnieën van Philippine en den Polder van Namen naar de Clundert te begeven. Vervolgens heeft Z.H. den heer de HauteriveGa naar voetnoot3) met 25 compagnieën naar Sluis gezonden en de heer van RandwijckGa naar voetnoot4) beschermt Brabant. Uit Frankrijk hoort men weinig. De heer de la MeillerayeGa naar voetnoot5) schijnt in ongenade te zijn en de heer de Châtillon onderneemt niets. Toch zegt men, dat de Kardinaal Infant naar Artois is vertrokken. En in Italië kunnen er, in weerwil der groote overwinning van den graaf de HarcourtGa naar voetnoot6), voor Turijn nog vreemde dingen gebeuren. Men zegt, dat CantelmoGa naar voetnoot7) het bevel voert over de infanterie van den vijand en SfondratoGa naar voetnoot8) over de cavalerie. Z.H. is eenigszins ongerust over hunne plannen. Au camp à Maldeghen, ce 17e de Juin 1640. |
|