Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2407. Marie Lansame, Douair. van ZomerghemGa naar voetnoot2). (L.B.)‘Mijn prochie van Zomerghem, namenlicke mijn huis van Schauwenburch’, beveel ik zeer bij u aan, ‘dat het niet en zoude moghen gheruwijnert worden’. Nu de oude vrouw van Zomerghem voor twee maanden gestorven isGa naar voetnoot3) en mijn man twee jaren geleden, ben ik zoo goed als alleen. Want ook drie van mijne dochters hebben mij verlaten. Misschien zal onze neef Martin SnouckaertGa naar voetnoot4) nog eens heer van Zomerghem worden, want mijne overgebleven kinderen zijn zwak. Mijn oudste zoonGa naar voetnoot5), die nu 18 jaar oud is, laat u groeten; men wilde, dat hij in 's Konings dienst ging, maar daar ben ik tegen. ‘Daer en is niemant bijnnen Ghendt, die meer goet hebben op contribusie dan wij’. In Ghendt, den 16 van Junij 1640. |
|