Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2339. P. de WilhemGa naar voetnoot8). (A.B.)Als U E geschreven, ick wacht maer nae mijn swager NoirottGa naar voetnoot9), om mij de oude vrouw te leveren, ende soo nae den Hage. De heer KampenGa naar voetnoot10) hebb ick dese middach hier gehadt; mij dunckt, hij begindt oock de colick in de hersenen te krijgen. Hebben nietemin onse gesondheyt verbij geslagen ende op de uwe gedroncken. Ick soude gerne watt flickvloijen om mijn swager te helpen off mij selven, want ick mijn selven soo hebbe geingageert, datt | |
[pagina 20]
| |
ick met schande sal bestaan, soo hett hapert, of soo hett nog langer staadt. Ick bidde om hulp ende faveur ende om te wesen, na UE Godt bevolen hebbende, ..... 1640. S. Japick in de Beverwijck, AprillGa naar voetnoot1). Den heer secretaris HugensGa naar voetnoot2), UE frater, bidd te groeten. Ick achte, dat hi meent, ick all op d'ander sijde van de linie ben. Een letter andwoordt van een regeltien, dat versoeck ick om den Brabander te stillen; hi meent, dat ick hem quacken wis maacke. |
|