Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2336. Aan J.L. CalandriniGa naar voetnoot6). (K.A.)Uw eerste brief is door Duinkerkers onderschept en nu geeft uw zoon | |
[pagina 19]
| |
mij uw anderen briefGa naar voetnoot1). Het verheugt mij zeer, dat gij mij nog altijd in vriendschap gedenkt, en ik verzeker u, dat mijne genegenheid voor u niet geringer is. Als ik uw zoon hier in iets helpen kan, behoeft hij maar te spreken. Over een jaar of zes zend ik twee mijner zonen - ik heb er vier - naar uw land. Het gaat mij goed in de wereld, maar drie jaren geleden heb ik mijne vrouw verloren. 1 d'Apvril 1640. Ik zal u prenten zenden van mijn huis. |
|