Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

[p. 532]

II. Alphabetisch register der persoonsnamen¹⁾.

A.

Aa (Van der), zie: Pynssen.

Acoste (D'), rentmeester van Fransche goederen van den Prins, 62.

Aebutius Liberalis, 210.

Aerschot (Philippe Charles, hertog van), graaf van Aremberg, Z.-Nederl. staatsman, 13, 206.

Aerschot (Marie Cleophée, hertogin van), 206.

Aerssen Jr. (Cornelis van), kolonel, 27, 31, 162, 178, 359, 384, 386, 389, 390.

Aerssen (François van), staatsman, 7, 115, 121, 154, 155, 158, 159, 275, 389.

Aerssen (Johan van), heer van Wernhout, burgemeester van Breda, 326, 334, 335.

Aerssen (Juffr. van), 389.

Aerssen-van Borre (Petronella van), 389.

Aiguebere (D'), Fransch kapitein in dienst der Staten, 49, 120, 125, 145, 155, 162, 168, 172, 173, 190, 203, 211, 409, 471, 497, 522.

Aitzema (Foppe van), diplomaat, 73, 197, 204, 221.

Albert, aartshertog van Oostenrijk, 200, 388.

Albert (Honoré d'), hertog de Chaulnes, Fransch generaal, 185.

Alberti (Leo Battista), Ital. geleerde, 54.

Albuquerque (Matthias de), Spaansch gouverneur van Fernambuco, 107.

Aleman, 428.

Alewijn (Diderich van), commissaris van de legerschepen, 243, 407, 415.

Allard, Fransch kapitein in dienst der St., 270.

Alphen (Van), kapitein in Sp. dienst, 318.

Alting (Mr. Gerhardus), vice-hoofdrichter van Oostfriesland, 314.

Alting (Hendrik), prof. in de theologie te Heidelberg, daarna te Groningen, 314.

Alvaris, geseyt Hoemaker, kapitein, 439.

Amalia, Keurvorstin van Palts-Landsberg, 41, 42, 51, 52, 62, 116.

Amalia, Prinses van Oranje, 3-6, 8-12, 14, 16-19, 26, 27, 39, 67-75, 78-86, 88-104, 106, 107, 129, 184-197, 200, 201, 204-209, 221, 242-252, 255-260, 262-287, 289-305, 308, 310-314, 316-323, 360-386, 388-392, 394-408, 410, 411, 413-415, 448, 452, 454-470, 472-474, 476-487, 490, 491, 493-501, 503-507.

Amalia Elisabeth, Landgravin van Hessen, 365, 410, 480, 483, 487, 522.

Amerongen (Heer van), zie: Borre, en Reede (Van).

Amontot (Raoul S.^r d'), resident van Frankrijk in den Haag, 454, 456, 462, 463, 466, 472, 478-480, 483, 495, 497.

Andelot (Markies d'), zie: Coligny.

Andever (Lord), 218.

Andreae (Joachim), voorz. van het Hof van Friesland, afgev. ter Stat.-Gen., 6, 7.

Andreas (Pater), Z.-N. Jezuïet, 347.

Anna van Oostenrijk, Koningin van Frankrijk, 299, 313, 317, 396, 402, 404, 418.

Anstruther (Sir Robert), Eng. diplomaat, 24.

Appelman, 409.

Apsley (Peter), Eng. kapitein in dienst der St., 298, 405.

Arcos (Martino de los), Sp. officier, 73.

Aristarchus, Alexandrijnsch grammaticus, 12.

Aristarchus van Samos, Grieksch astronoom, 226.

Aristophanes, 156.

Aristoteles, 12, 51, 55, 65, 148, 153, 157, 356, 430.

Arkel (Otto van), heer van Amelroy, enz., kapitein, 78, 152.

Arnhem (Gerrit van), afgev. ter St.-Gen., 479, 480.

Arnim Bautzenberg (Hans Georg von), generaal in Saksischen dienst, 5.

Arnolds (J), timmerman, 136.

1) De cijfers der bladzijden, waar levensbijzonderheden worden meegedeeld, zijn vet gedrukt, waar de personen alleen in de noten worden vermeld, cursief.

[p. 533]

Artichofsky (Christoffel), kapit. in dienst der St. en kol. in dien der W.-Ind. Comp., 391, 461.

Arundell (Graaf van), zie: Howard.

Attevelt, 35.

Aubespine (François d'), markies de Hauterive, Fransch kolonel in dienst der Staten, 4, 18, 19, 68, 90, 165, 166, 186, 189, 196, 197, 244, 264, 276, 283, 449, 457, 459.

Augustinus, kerkvader, 161, 223, 329.

Avaux (Graaf van), zie: Mesmes (De).

Axpe (Don Martin de), secretaris van den Koning van Spanje, 150.

Ayala (Ferdinand d'), kapitein, 293, 294, 337, 440.

Aytona (Markies van), zie: Moncada.

Azeveno (Pedro Henriquez d'), graaf de Fuentes, Spaansch generaal, 193, 195, 392, 486.

B.

Bacx (Anna Maria), 500.

Bacx (Clara), 434, 440.

Bacx (Elisabeth), 434.

Bacx (Ida), 434.

Bacx (J.L.), 434, 440, 441.

Bacx (Paulus), ruiteroverste, 389.

Bacx (Willem Maurits), kapitein, 392, 431, 484, 500, 501.

Baeck (Joost), koopman te Amsterdam, 432, 435.

Baecx van Baerlandt (Adriaen), deken te Oirschot, 143, 443.

Baerle (Caspar van), zie: Barlaeus.

Baerle (Jan van), koopman te Amsterdam, 331, 376.

Baew, kapitein, 503.

Baexen (Frederik van), heer van Harmelen, lid der St. van Utrecht, 401.

Bailliart (François), militair, 267.

Bajard (Lazare), Fransch predikant te Breda, 303.

Balançon (Baron de), zie: Rye (De).

Baldi (Bernardino), Ital. geleerde, 53, 54.

Balfour (David), Eng. kolonel in dienst der St., 376, 389, 399.

Balfour (Elisabeth), 457.

Balfour (Philips), Eng. luit.-kol. in dienst der St., 391, 457.

Balfour-Bacx (Mevr.), 389.

Balgoyen (Heer van), zie: Maschereel.

Balveren (Christoffel van), kapitein, 257.

Balzac (Jean Louis Guez de), Fransch schrijver, 40, 41, 44, 45, 106, 111, 120, 123-126, 143, 145, 146, 155, 162, 163, 168-170, 172, 176, 190, 191, 203, 387, 393, 471, 515, 518.

Baner (J.), Zweedsch generaal, 5, 66, 428, 440, 469, 474.

Baniamain (De), 238, 351, 353.

Banner (J.), zie: Baner.

Bannius (Johan Albert), kath. geestelijke en musicus, 182-184, 372, 487, 488, 506, 507, 509-511.

Baptista (Johannes), Antverpiensis, pseud. van Stampioen.

Barbançon, zie: Ligne (De).

Barbarini (Maffeo), zie: Urbanus VIII.

Barbaro (Daniele), Ital. geleerde en gezant, 53, 54, 182-184.

Barlaeus (Caspar), professor te Amsterdam en Lat. dichter, 10, 12-14, 23, 26, 28-30, 35-37, 39, 47, 48, 50, 51, 54-57, 60, 64, 65, 71, 103, 106, 115, 129, 137, 138, 144, 145, 147, 148, 153, 156-158, 164, 166, 167, 179, 181, 194, 204, 208, 210, 212, 213, 216, 219, 222, 223, 237, 278, 289, 331, 333, 336, 338, 340, 341, 360, 405, 406, 427, 431, 432, 435, 440, 442, 443, 488, 517, 518.

Barlaeus Jr. (Caspar), 57.

Barlaeus (Lambertus), conrector te Amsterdam, later prof. te Leiden, 289, 488.

Barlaeus-Sayon (Barbara), 103.

Bartolotti (Guilielmo), koopman te Amsterdam, 46, 118, 160.

Basius (J.), 374.

Basso (Sebastien), Fransch wijsgeer, 156, 157.

Bataille (Gabriel), Fransch luitenist, 162.

Baudius (Dominicus), professor te Leiden en Lat. dichter, 40.

Bawyr (Frederik van), kolonel in Zweedschen dienst, 428.

Bawyr (Johan van), heer van Franckenberch, ritmeester, 224, 428.

Beauchesne, Fr. kapitein in dienst der St., 301.

Beaufort (Hertog de), zie: Vendôme.

Beaugy (Nicolas de), Fransch gezant, 7, 25.

Beaumont (Aernout van), raad en rekenmeester van den Prins, 87, 100, 123, 135, 197, 198.

Beaumont (Jacques van), kolonel der ruiterij, 384, 386, 390, 478.

Beaumont (Simon van), burgem. van Dordrecht, afgev. ter St.-Gen., 6, 19, 20, 23, 72, 96.

Beaumont (Simon van), pensionaris van Middelburg, afgev. ter Stat.-Gen., 6, 19.

Beauvais (S.^r de), zie: Langes (De).

Beck (Jean), heer van Beaufort, keizerlijk generaal, 461, 467, 468.

Becker (Steven), 351.

Beeckman (Isaac), rector te Dordrecht, 309.

Beer (Martin), koopman te Neurenberg, 221.

Behringen (Henri de), Fransch officier in dienst der Staten, 17, 26, 75, 79, 102, 156, 258, 395.

Behrinhen (Mad.^e de), 156, 457, 518.

Bellièvre (Nicolas de), Fransch staatsman, 356.

[p. 534]

Benevente (Graaf van), 71.

Benjamin (De), 1. - Zie ook: Baniamain (De).

Bennebroek (Heer van), zie: Pauw (Nicolaes Seys).

Benningh (Joan Bodecher), professor en dichter, 355.

Berchem (Jan van), lid der rekenkamer van Zeeland, 109, 483, 486.

Berck (Johan), lid van het Hof van Holland en gezant te Venetië, 439.

Berck (Walter), kapitein, 69.

Berendrecht (Jacob van), kapitein, 386, 389.

Berg (Graaf Hendrik van den), Spaansch generaal, later in dienst der Staten, 74, 102, 217, 223.

Bergaigne (J.), 438.

Bergaigne (De), vaandrig, 14.

Bergh (P. van den), Z.-N. Jezuïet, 347.

Bernegger (Mathias), prof. te Straatsburg, 483.

Besançon (Pierre de), Fr. kapitein in dienst der St., 501.

Beuninghausen en Dorwardt (Baron van), officier in dienst van den Keizer, 216, 475.

Beuninghausen en Dorwardt (Barones van), 216, 475, 480.

Beveren (Cornelis van), heer van Strevelshoek, staatsman, 21, 154, 231, 244, 262, 267, 270, 275, 516.

Beverweert (Heer van), zie: Nassau (Lodewijk van).

Beverwijck (Bartholomeus van), 425, 426, 433.

Beverwijck (Johan van), Med. Dr. en schrijver, 176, 177, 181, 182, 302, 314, 315, 338, 340, 425, 426, 433, 436, 437, 489, 504, 507, 516, 517.

Bèze (Théodore de), Fr. geleerde, 502, 523.

Bicchi, kardinaal, 513.

Bie (De), zie: Bye (De).

Biese (Gerard), pensionaris van Delft, 70.

Bilderbeeck (H. van), agent der Staten, 197, 204, 209, 221, 244, 251, 275, 306, 415.

Biseghini, Ital. componist, 354.

Bjelke, 464.

Bleau (Hester), 446.

Bleau (Willem Jansz.), aardrijkskundige en uitgever te Amsterdam, 118, 119.

Blommert, 203.

Blommert (Augustinus Alstenius), kath. priester te Haarlem, 510, 511.

Bockhoven, 357.

Boddens (Johan Battista), rector der Jezuïeten te Maastricht, 363, 383.

Bodeck (Anton van), 221, 222.

Bodeck (Johan Melchior van), 221, 222.

Bodimont (François), griffier van het Hof van Friesland, 217.

Boetzelaer (Jhr. Assuerus van den), heer van Leeuwen, kapitein, 246, 522.

Boetzelaer (Gideon, baron van den), heer van Langerack, gezant te Parijs, 7, 78.

Boey (Cornelis), advokaat, later advokaat-fiskaal van Holland, 424-426, 428, 437, 489.

Boheme (Koningin van), zie: Elisabeth.

Boheme (Louise Hollandina, prinses van), 382.

Boheme (Rupert, prins van), 417.

Boisgarnier (S.^r de), zie: Geribalde (De).

Bonaventura, 480.

Bonifacio (Baldasare), Ital. geestelijke en Lat. dichter, 115.

Borch (Johan ter), secret. van Buren, 70.

Bordeaux (Aartsbisschop van), zie: Sourdis (De).

Boreel (Abraham), advokaat, later generaalmeester van de Munt, 87, 325, 506.

Boreel (Pieter), 109.

Boreel (Willem), staatsman, 24, 109, 139, 228, 264, 325, 342, 349, 350, 432.

Borre van Amerongen (Coenraet), kapitein, 384.

Borre van Amerongen (Willem), heer van Sandenburg, lid der St. van Utrecht, 3, 521.

Borssele (Rogier van), kapitein, 306.

Bosch (Johan van den), luitenant-generaal der artillerie, 364, 365.

Boschkenbly (Pieter), deurwaarder van het Hof van Holland, 424, 425.

Boschusen (David van), serg.-majoor van Ter Neuzen, 305.

Boshuysen (Willem van), luitenant-kolonel, 366, 522.

Boswell (Sir William), Engelsch gezant, 25, 205, 244, 247, 250, 253-255, 260, 267, 271, 361, 405, 415, 450, 466, 467.

Bouchorst (Nicolaas van den), heer van Noordwijk, afgev. ter St.-Gen., 19, 20, 22-24, 77, 209, 237, 296, 297, 314, 323, 324, 436, 452, 454, 456.

Bouckaert (Joost), pastoor te Scherpenheuvel, 73, 358.

Boulliau (Ismaël), Fransch sterrenkundige, 353.

Bouillon (Hertog van), zie: Tour d'Auvergne (De la).

Bourbon (Anne de), gravin de Soissons, geb. de Montafié, 375, 376.

Bourbon (Henri II de), prins van Condé, 346, 381, 390, 413.

Bourbon (Louis de), graaf de Soissons, Fransch generaal, 185, 244, 253, 375, 376.

Bouthillier (Léon de), graaf de Chavigny en Busançois, Fransch staatsman, 410, 414.

Boxhorn (Marcus Zuerius), prof. te Leiden, 166, 169, 170, 176, 182, 184, 332, 343, 344, 439, 441, 483, 514.

Bragard (De), officier in Oranje, 417.

[p. 535]

Brakel (Jan van), kapitein, 415, 416.

Brakel (Van), lid der St. van Utrecht, 37.

Brandenburg, zie: Friedrich Wilhelm en Georg Wilhelm.

Brasser (Govert), thresorier-generaal der Unie, 182, 197.

Brasser (Steven), 153, 154.

Brasset (Jean), secretaris van den Franschen gezant, 136, 203, 207, 296, 316, 329, 354, 475, 497.

Brederode (Johan Wolfert, graaf van), veldmaarschalk, 16, 34, 40, 55, 101, 166, 186, 187, 208, 234, 235, 297, 298, 303, 304, 367-369, 371, 380, 402, 406, 411, 414, 438, 453, 458, 465, 482, 515.

Brederode (Louise Christina, gravin van), geb. gravin van Solms, 447, 452, 482. - Zie ook: Solms.

Brederode (Margaretha Maria, gravin van), 240.

Brederode (Nicolaas van), kapitein, 86, 129, 130, 136, 146, 282, 286, 290, 291, 293, 295, 297, 299, 315, 330, 331.

Brezé (Markies de), zie: Maillé (De).

Brienen (Wolter van), luit.-kolonel, 354, 508.

Brill (Johan), koopman te Amsterdam, 358, 359.

Brimeu (Barbe de), 428.

Brion, Spaansch generaal, 5, 250, 252.

Broeck (Van den), 243, 256.

Bronckhorst (Ambrosius van), kapitein, 185.

Bronckhorst (Johan van), schilder, 289, 299, 335, 336, 339, 359.

Brosterhuisen (Joan), dichter en geleerde, 430, 431, 509, 510, 514.

Brouart (Henrick Louys), 121.

Brouart (Joannes), Med. Dr. te Londen, 51.

Brouart (Thomas), thresorier van den Prins, 42, 51, 66, 67, 84, 87, 100, 105, 116.

Brouart-van Clootwijck (Johanna), 117, 120.

Broucqsaut, zie: Chautraines.

Bruins-ther Herenhaeff (Christina), 101.

Bruno (Hendrik), gouverneur der zoons van Huygens, 452, 454, 459, 460, 473, 481-483, 488, 489, 491, 498.

Bruyningh (Albert), secret. van Enkhuizen en gezant, 20, 453.

Buat (De), zie: Culan (De).

Buchell (Arend van), Utrechtsch geleerde, 339.

Bucquoy (Charles Albert graaf van), Spaansch generaal, 68, 69, 193.

Bude (Jean Baptiste), graaf de Guébriant, Fransch generaal, 477.

Bullion (Claude de), Fransch minister, 354.

Burgh (Dr. Albrecht Coenraedsz.), staatsman, 264.

Burgh (Jacob van der), dichter en jurist, 10, 13, 28, 34, 40, 65, 101, 159, 194, 208, 304, 355, 398, 402, 441, 515.

Burgh (W. Codde van der), zie: Codde.

Burmania (Poppe van), sergeant-majoor, 397.

Bussy-Lamet, maréchal de camp in het Fransche leger, 314.

Buijs, 158.

Buysero (Laurens), raad en griffier, later raad en rekenmeester van den Prins, 89, 205, 267-269, 280, 285, 302, 310, 321, 325, 406.

Buysero-van Volbergen (Elisabeth), 406.

Bye (De), kastelein van Loevestein, 78.

Bye (Abraham de), luit.-kol., 74, 81.

Bylandt IJsbrantsz (Jacob), 325.

Bylandt (Adriaan van), 407, 408.

C.

Cabeliau (Jhr. Willem), kapitein, 109, 110.

Cabeljauw (Johan), jurist, 205, 211, 212, 417.

Caerthuijsen (Leopold van), kapit.-luitenant, 87.

Caesar, 161, 230.

Caffarelli, 36.

Calandrini (François), 492, 493.

Calandrini (Guil.), 409.

Calandrini (Jean Louis), koopman te Genève, 492, 493.

Calandrini (Philippe), 492.

Callenfels (Hartmann Gottfried baron van Stein), luit.-kol. in dienst der Staten, 391, 449, 485.

Calvart (Jhr. Lieven de), heer van den Bossche, luit.-kol., 88, 364-366, 377, 390, 428.

Camerarius (Ludwig), Zweedsch gezant, 66, 109, 247.

Campanella (Thomas), It. wijsgeer, 345, 351, 352.

Campen (Jacob van), bouwmeester, 37, 118, 183, 185, 186, 333, 388, 389, 431, 462, 477, 485.

Camppen (Mevr. van), 355.

Cantelmo (Don Andrea), Ital. kolonel in Spaanschen dienst, 273, 313, 371, 430, 469, 491.

Cantelmo (Don Pedro), prins van Pepoli, Ital. officier in Spaanschen dienst, 264, 286.

Caporali (Giovanni Battista), It. schilder, dichter en mathematicus, 53, 54.

Cardena (Hertog van), Spaansch generaal, 318.

Careffe (Markies de), 440.

Carlos van Oostenrijk (Don), 71.

Cartesius, zie: Descartes.

Casembroot (S.), solliciteur in den Haag, 315.

Cassiopijn (Dominicus), luit.-kolonel, 91, 99.

Castillejo, luitenant, 512.

Cats (Jacob), 10, 139, 177, 324, 343, 411, 441, 516.

Catshuysen (Simon van), rentmeester van Honselaerdijk, 114, 117, 121, 130, 209, 267, 268.

Cattenburgh (Dirck van), secret. van J.W. van Brederode, 453.

[p. 536]

Catullus, Lat. dichter, 13, 157.

Catz (Jhr. Charles van), kapitein, 110.

Caumont (Jacques Nompar de), hertog de la Force, maarschalk van Frankrijk, 94, 363, 364, 379, 380, 402, 413.

Cesariano (Cesare), Ital. architect, 53, 54.

Ceters-Roovers (Elisabeth van), 331, 332, 375.

Chabanes (Isaac), rector te Maastricht, 201, 202.

Chabot (Jacques), S.^r de Charroux, 435.

Chalas (De), leermeester van Frederik van Nassau, 26, 162, 183, 202, 220, 344, 351, 353, 417, 422.

Chalon (Mad.^e de), 402.

Chambrun (Jacques Pineton de), predikant te Oranje, 27, 235, 244, 340, 358.

Champagne (Charlotte de), gravin de la Suse, 314.

Chapelle (De la), Fr. luit.-kol. in dienst der Staten, 303, 415.

Charles (Engelbert), kapitein, 85, 521.

Charnacé (Baron de), zie: Girard.

Charost (Graaf de), gouverneur van Calais, 316, 324.

Charroux, zie: Chabot.

Chatillon (Hertog van), zie: Coligny.

Chaulnes (Hertog de), zie: Albert (D').

Chautraines (Ferdinand de), dit Broucqsaut, kapitein, 152, 263.

Chautraines (Philippe de), dit Broucqsaut, vaandrig, 152.

Chautraines, dit Broucqsaut, kapitein, 167.

Chavigny (Graaf de), zie: Bouthillier.

Cherfontaine, Fransch hoofdofficier, 193.

Chevreuse (Hertogin de), zie: Lotharingen.

Chifflet, 252.

Christiaan IV, Koning van Denemarken, 15, 337, 443, 458.

Christina, Hertogin van Savoye, 316, 372, 466, 496, 506.

Christina, Koningin van Zweden, 362.

Chrysostomus, kerkvader, 143.

Clant (Adolf), kapitein, later kolonel, 447.

Claudianus, Lat. dichter, 13, 148.

Claudius, Rom. Keizer, 161.

Clinger (Maximiliaan), kapitein, 469.

Cnobbarus (Joannes), drukker te Antwerpen, 37, 38, 41, 45, 60.

Codde van der Burgh (Willem), scheepskapitein, 103, 104.

Coenders van Helpen (Bernard), afgev. ter St.-Gen., 77, 207, 426, 427.

Coenders van Helpen (Willem), luit.-kol., 447.

Coignet, kornet, 265.

Coigneux (President), hoveling van Maria de Medicis, 410, 413.

Colepeper (Sir John), Eng. kolonel in dienst der Staten, 140, 279.

Coligny (Anne de), hertogin van Chàtillon, geb. de Polignac, 314, 322, 391.

Coligny (Gaspard de), hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk, 11, 67, 71, 72, 79, 95, 96, 98, 298, 313, 361, 363, 364, 371, 373, 380, 382, 386, 390, 391, 402, 408, 454, 466-468.

Coligny (Gaspard de), markies d'Andelot, 314, 322.

Coligny (Louise de), 262, 444.

Coligny (Maurice de), kolonel in dienst der Staten, 449.

Collart, Duinkerksch admiraal, 211.

Coloma (Carlos), Spaansch generaal en geschiedschrijver, 60.

Colvius (Andreas), predikant te Venetië en te Dordrecht, 439, 440, 449, 450.

Combalet-de Pont Courlai (Mad.^e de), 185, 317.

Condé, zie: Bourbon.

Conrart (Vincent), secret. van den Kon. van Frankrijk, 171, 189, 190, 212, 469, 515.

Constantin, Fr. officier in dienst der St., 298, 522.

Constantini (Bartholomeus), kapitein, 395, 522.

Conthamer (Jacob), schipper, 9.

Cools (Daniel), rentmeester van Diest, later ook van Zeelhem, 83, 521, 522.

Cools (Jacob), Antwerpsch dichter, 3, 356, 521, 522.

Corduan (Louis de), S.^r de Moyre, Fransch kapitein in dienst der Staten, 192, 265.

Cormont (Jean de), S.^r de Cormont, Fr. ritmeester in dienst der Staten, 147, 265.

Corrège (André), burger van Oranje, 287, 288.

Cottington (Francis), Eng. diplomaat, 501.

Cousin, kapitein, 81, 521.

Coventry (Thomas), baron van Aylesborough, Eng. staatsman, 52.

Cracas, 449, 456.

Craven (William), earl of Craven, hoveling der Koningin van Boheme, 485.

Crecy (Bours de), Fr. kapitein in dienst der Staten, 311.

Créqui (Charles, markies de), Fr. maarschalk, 320.

Crock (Anthonie), ritmeester, later kolonel, 34, 193, 252, 257, 264, 298, 311, 360, 408, 487.

Croese (Gerrit), raadslid te Utrecht, 335.

Croese (Jacob), commissaris van de monstering te Utrecht, 335.

Croft (Henry), Eng. officier in dienst der St., 298.

Croismare (S.^r de), sergeant-majoor, 189, 192.

Cromhout (Nicolaas), president van het Hof van Holland, 131-133, 135.

Crommon (Gerard), raadsheer in het Hof van Holland, 123.

Cromwell (John), Eng. kolonel in dienst der Staten, 82.

Crummel, Sp. kolonel, gouverneur van Stralen, 487.

[p. 537]

Cruyningen (Sander van), scheepskapit., 185, 186.

Crijnssen (Abraham), scheepskapitein, 500, 515.

Culan (Philippe Henry de), S.^r de Buat, Fr. kolonel in dienst der St., 281, 290, 295, 409.

Culemborgh (Graaf van), zie: Pallandt (Van).

Cunaeus (Petrus), professor in de rechten te Leiden, 40, 153.

Cup (Willem), professor te Harderwijk, 375.

Cup (Juffr.), 375.

Cyriaci (Samuel), gemachtigde van den Hertog van Neuburg, 412.

Cyrillus, patriarch te Constantinopel, 412, 413.

Cyrillus van Scythopolis, monnik en hagiograaf, 174.

D.

Damman, 55.

Danckelman (Sylvester), rechter in Lingen, 226, 230.

Dedel (Johan), raadsheer in het Hof van Holland, 128, 315, 356.

Democritus, Grieksch wijsgeer, 353.

Demosthenes, 514.

Denemarken, zie: Christiaan IV.

Descartes (René), 61, 118-123, 139-143, 159, 169, 177, 220, 238-241, 274, 309, 322, 334, 344, 345, 347-349, 351-353, 360, 370, 373, 387, 388, 393, 394, 418, 422, 423, 450, 453, 465, 487, 488, 506, 508-511, 519, 520.

Deschamps (Antoine), stalmeester van den Prins, 63, 504.

Desloges (Charles), Fransch kapitein in dienst der St., 40, 41, 145, 146, 518.

Desloges (Mad.^e), 40, 44, 145, 146, 162, 167, 168, 172, 190, 518.

Desmarets, zie: Maresius.

Dieden (Heer van), zie: Gent (Van).

Diest (Burgemeesters en schepenen van), 80.

Dieu (Lodewijk de), predikant te Leiden, 32, 41.

Dimmer (Cornelis), kapitein, 295.

Dimmer (Johan), rentmeester der domeinen van Yselstein, 324, 339.

Dimmer (Willem), rentmeester der domeinen van Yselslein, 324, 339.

Diodati (Elia), Ital. geleerde, 227-229, 231, 232, 235-237, 343, 349, 522.

Diogenes Cynicus, 138, 147.

Does (Van der), kapitein, 511.

Does (Jacob van der), raad en rekenmeester van den Prins, 87.

Dohna (Christiaan baron van), gouverneur van Oranje, 34, 39(?), 43, 138, 209, 229, 230, 242, 244, 245, 246, 259, 283, 287-289, 299, 340, 358, 496, 521.

Dohna (Ursula barones van), geb. gravin van Solms, 242, 244, 254, 255, 259, 300, 350, 358, 382, 470, 479, 484, 496, 501, 502.

Dompselaer (Johan van), kapitein, 250.

Doni (Giovanni Battista), Ital. geleerde, 506.

Don Onel, zie: O'Donnell.

Dorp (Van), 101.

Dorp (Arend van), hofmeester van den Prins, 235, 328, 329, 340.

Dorp (Johan van), kapitein, 50, 110, 368, 408.

Dorp (Maria Charlotte van), 359, 382, 386.

Dorp (Philips van), admiraal, 98, 106, 165, 192-194, 209, 237, 255, 271, 307, 308, 324-326, 328, 448.

Dorp (Tertulliaen van), kapitein, 112, 389.

Dorp-Flemming (Barbara van), 389.

Dorp-van Trello (Sara Adriana van), 37, 98, 219, 359, 401.

Dorper, vendumeester te Middelburg, 197, 198.

Dorth (Willem van), kapitein, 380, 381, 407.

Doublet (Philips), ontvanger-generaal der Unie, 477, 485, 489.

Doublet (Philips), secret. van 's Gravenhage, 112, 517.

Doublet (George Rataller), later lid van den Hoogen Raad, 87, 97, 105, 108, 355.

Doublet-Huygens (Geertruid), 434, 489.

Douchant, zie: Plessis (Du).

Druynen (Heer van), zie: Haestrecht (Van).

Duarte (De familie), 409.

Duarte (Francisca), 158.

Ducq (Ambroise le), 465.

Duitschland (Keizer van), zie: Ferdinand II en Ferdinand III.

Du Metz, zie: Metz (Du).

Dumoulin, zie: Moulin (Du).

Dussen (J. van), hofbeambte, 68, 69.

Duvenvoorde (Heer van), zie: Wassenaer.

Duyck (Adriaen), kapitein, 277.

Duijck (Joan van der), 411, 412, 432.

Dyck (Anthonie van), schilder, 47, 371.

E.

Echten (Roelf, heer van), drost van Koevorden, 10, 11.

Eck van Panthaleon (Gerrit van), heer van Oud-Broekhuizen, 158.

Eems (Van der), advokaat in den Haag, 123.

Eemskerck, zie: Heemskerck.

Einhouts, overste in Spaanschen dienst, 90.

Elbeuf (Marguérite, hertogin d'), 42, 62.

Elisabeth, Koningin van Engeland, 188(?), 218.

Elisabeth, Keurvorstin van de Palts, Koningin van Boheme, 52, 130, 188(?), 192, 203, 314, 436, 456, 464, 473.

Elzevier, uitgever te Leiden, 118, 310, 326, 495, 511.

[p. 538]

Emden (Christoph, graaf van), 67, 521.

Empereur (Constantijn l'), prof. in het Hebreeuwsch te Leiden, 174.

Empiricus (Sextus), zie: Sextus.

Engeland, zie: Karel I en Henriette Marie.

Enno III, Graaf van Oostfriesland, 193.

Ens, Z.-Nederl. geestelijke, 109.

Epernon (Louis de Nogaret d'), kardinaal de La Valette, Fransch generaal, 94, 125, 193, 294, 298, 413, 466.

Eppe, kolonel in dienst van den Keizer, 475.

Erdringer (Lodewijk), koopman te Regensburg, 221.

Erentreiter (Ernhard), kolonel, 291, 366, 369, 381, 419.

Erentreiter (Hans Hendrik), sergeant-majoor, later luit.-kol., 291.

Erpach (Gravin van), zie: Nassau Siegen (Christina, gravin van).

Espagne (Jean d'), Fransch predikant, 153, 154.

Essen (Hendrik van), richter van Arnhem, afgev. ter St.-Gen., 249, 417, 503.

Essen (Johan van), officier, 417, 523.

Estampes Valencey (Jean, markies d'), Fr. gezant in den Haag, 316, 322, 328, 362, 375, 392, 407, 411, 444.

Estampes Valencey (Mad.^e), 475, 523.

Este (Markies d'), opperstalmeester van den Kardinaal-Infant, 403.

Estiaux (D'), 316.

Estrades (Godefroi, graaf d'), Fransch diplomaat, 358, 361, 362, 395, 406, 414, 515.

Eusebius, Lat. kroniekschrijver, 174.

Euskercken (Johan van), gezantschapssecretaris te Parijs, 7, 62, 229, 329, 418, 419, 434, 435, 452, 458, 464.

Evertsen (Cornelis), scheepskapitein, later viceadmiraal, 185, 186.

Evertsen (Johan), schout-bij-nacht, later luitenant-admiraal, 186.

Evertsz (Cornelis), 346, 351.

Everwijn, kapitein in Spaanschen dienst, 323.

Ewoutsz (Jeroen), scheepskapitein, 401.

Eyck (Jhr. Jacob van), musicus, 487.

Eyck (Steven van), Haagsch muziekmeester, 498.

F.

Fabricius (Vincentius), Duitsch geleerde en Lat. dichter, 438.

Fabroni, secret. van Maria de Medicis 404, 410, 413.

Falckenhaen (Erasmus van), kapitein, 391.

Falcoburgius (Adrianus), prof. in de medicijnen te Leiden, 509.

Famars, zie: Levin (De).

Farnabius (Thomas), Eng. philoloog, 356.

Farnese (Alexander), Hertog van Parma, 60.

Favereau (Jacques), Fransch rechtsgeleerde en dichter, 40, 41, 123, 124, 126.

Ferandiere (De la), zie: S.^t Christoffle (De).

Ferdinand van Beieren, bisschop van Luik, 25.

Ferdinand van Castilië, 230.

Ferdinand I, Keurvorst van Keulen, 111, 144 381, 385, 399, 417, 421.

Ferdinand II, Keizer van Duitschland, 61, 66, 82, 197, 221, 251, 255, 272, 275, 322.

Ferdinand III, Koning van Hongarije, later Keizer van Duitschland, 15, 21, 197, 302, 322, 466.

Ferdinand, Kardinaal-Infant, landvoogd der Spaansche Nederlanden, 13, 41, 47, 59(?), 70, 71, 74, 82, 85, 88, 91-95, 103, 109, 127, 128, 178, 192, 195, 206, 245, 246, 248-250, 252, 256, 257, 263, 265, 269, 271-275, 278, 280, 282, 284, 299, 302, 304, 305, 312, 313, 316, 318, 319, 321, 323, 360, 362, 364, 370, 374, 377, 379, 380, 388, 392, 396-400, 403, 405, 409, 452, 463, 464, 467, 470, 473, 480, 482, 485, 486, 490.

Ferents (Enno), kolonel, 417, 419.

Feria (Tomaso, graaf de), Spaansch generaal, 69, 71, 178, 184, 189, 195, 196, 200, 201, 204, 245, 263, 459, 464, 478, 486, 491.

Fermat (Pierre de), Fransch geleerde, 352.

Fer(r)on, pachter der belastingen in Oranje, 350.

Ferrier, Fransch instrumentmaker, 142.

Ferté Pont S.^t Pierre (Baron de la), Fr. ritmeester in dienst der St., 303, 324, 325, 413.

Feuquières, zie: Pas (De).

Fido (Willem Fransz), scheepskapitein, 165.

Flodorff (Graaf van), kolonel, 27.

Fontaine (De), kapitein, 424.

Fontaine (Paul Bernard, graaf de), generaal in Spaanschen dienst, 320, 360, 361.

Forant (Jacques), Fransch scheepskapitein in dienst der Staten, 63, 448, 500.

Force (Hertog de la), zie: Caumont (De).

Force (Markies de la), Fransch kolonel in dienst der Staten, 264, 384.

Foreest (Dirk van), secret‧ der Gecomm. Raden van West-Friesl., 383.

Foreest (Joannes van), burgemeester van Hoorn, lid van den Hoogen Raad, 20, 122, 324, 325.

Foreest (Nanning van), secret. van Alkmaar, 139.

Fourdin (Gomar), Spaansch gouverneur van Breda, 264, 265, 269, 281, 286, 297, 302, 304, 313, 318, 320

Fox Sr., stalmeester van den Prins, 207.

Fox Jr., 207.

[p. 539]

Frankrijk, zie: Anna van Oostenrijk en Lodewijk XIII.

Frederik Hendrik, Prins van Oranje, 1-5, 7-12, 14-17, 19-23, 25-35, 37, 38, 40-43, 45-47, 49-52, 56-58, 61-75, 78-82, 84, 85, 88-102, 104-106, 108-114, 116, 117, 120, 121, 126-137, 141, 144-146, 149-154, 158-160, 162-165, 170, 172, 173, 177, 178, 181-190, 192-201, 203, 205-207, 209, 211, 212, 217, 220, 221, 223-226, 229, 230, 233-238, 240-266, 268, 270-276, 278, 280, 282-284, 287-290, 292-297, 300, 302-304, 307, 308, 310, 312, 315, 317, 319-330, 332-337, 339-344, 346, 347, 350, 351, 353, 354, 356-365, 367-373, 375-386, 388-392, 394-406, 408-422, 424, 425, 427-429, 431-433, 435, 438, 441, 445, 447-449, 452-464, 466-468, 470, 472, 474-487, 490, 491, 493-502, 504, 505, 507, 508, 510, 512, 513, 515-520.

Frederik Lodewijk, later Keurvorst van Palts-Landsberg, 94, 116.

Freminet, 209.

Freminet, Fransch advokaat, 434, 435, 446, 451.

Friedrich Wilhelm, later Keurvorst van Brandenburg, 6, 255.

Fromin, 209.

Fromont (Liber), prof. in de theologie te Leuven, 344, 345, 352.

Fuentes (Graaf de), zie: Azeveno (D').

G.

Gaius, Rom. jurist, 138.

Gal (Van), 243.

Galante, 346.

Gale (Robert), Eng. koopman te Rotterdam, 430.

Galilei (Galileo), 123, 227-229, 231, 232, 235, 236, 285, 309, 342, 343, 349, 511.

Gallas (Matthias graaf), keizerlijk generaal, 94, 209, 362, 461.

Gamarra y Contreros (Don Estevan de), Sp. veldmaarschalk en diplomaat, 379.

Gansepoel, luitenant, 131.

Gardie (Jacques graaf de la), generaal in Zweedschen dienst, 244, 255.

Gassendi (Pierre), Fransch geleerde, 225, 226.

Gassion (Jean de), Fransch generaal, 454.

Geerbrantsz (Jacobus), scheepskapitein, 165.

Geertruidenberg (Schout, burgemeesters en regeering van), 411.

Geimbach, kanselier van Brandenburg, 28.

Genderen Sr. (Jan van), rentmeester van Zuilichem, 38, 234, 384.

Genderen-Boshuys (Huybertje van), 384.

Genetti, kardinaal en pauselijk legaat, 244, 251, 255, 275.

Genius (Isaac), predikant te Asch, 9.

Gent (Barthold van), raad en rekenmeester van Gelderland, 458, 507, 508.

Gent (Otto baron van), heer van Dieden, kolonel, 87, 205.

Gent (Willem baron van), kolonel, 87.

Georg Wilhelm, Keurvorst van Brandenburg, 6, 66, 265.

Geribalde (Jean de), S.^r de Boisgarnier, Fransch kapitein in dienst der Staten, 203.

Gesvres (Markies de), zie: Potier.

Ghier (De), valkenier van den Prins, 337, 423, 477.

Gibbons (John), 430.

Gibson (Sir John), Eng. kapitein in dienst der Staten, 102.

Gideons (Jan), scheepskapitein, 154.

Gillot (Jan), draaier, 118, 418(?).

Giocondi (Giovanni), Ital. geleerde en architect, 53, 54.

Girard (Hercule), baron de Charnacé, Fransch gezant in den Haag en kolonel, 56, 58, 59, 63, 67, 69, 71, 85, 95, 111, 140, 189, 196, 200, 205, 211, 240, 241, 248, 256, 264, 277, 282, 284, 285, 293, 296, 303, 306, 310, 314, 316, 321, 326, 387, 414, 499.

Giustiniano (Geronimo), Venetiaansch gezant in den Haag, 325, 517.

Glarges (Corneille Montigny de), resident der St.-Gen. te Calais, 252, 326, 515.

Glarges (Gillis de), pensionaris van Haarlem, 139.

Gleser (George), kapitein, later kolonel van de garde, 96, 97, 128, 131, 276-278, 285, 320, 368, 413.

Gockinga (Eppo), kapitein, later kolonel, 447.

Godlaed (Johan), sergeant-majoor in dienst der W.-Ind. Compagnie, 215.

Golius (Jacob), professor in de Oostersche talen en de wiskunde te Leiden, 64, 108, 122, 239, 373, 509, 519, 520.

Goltstein (Joachim van), kolonel, 113, 187, 450.

Gonsales (Domingo), pseud. van Goodwin (F.)

Goodwin (Francis), Anglikaansch bisschop en schrijver, 509, 514.

Gorckum (Jan van), militair, 427, 430.

Goring (George), Eng. kolonel in dienst der St., 277, 278, 284, 292, 293, 305, 371, 430.

Goris (Lambertus), syndicus van Nymegen, 441.

Götz (Johann, Graf zu), keizerlijk generaal, 272, 378, 382, 395, 396.

Graft (Justus van der), 182.

[p. 540]

Graswinckel (Dirck), advokaat, later griffier der St.-Gen., 315, 329-331, 439, 440, 516.

Gravius (Christianus), Duitsch student te Leiden, 421.

Grobbendonck, zie: Schets.

Groen, kapitein, 498.

Groeningen (Van), 359.

Groenkous (De), 72, 75, 76, 81, 86, 96, 100, 101, 103, 108, 110, 112, 114-117, 127-132, 137, 141.

Grollé, soldaat, 261.

Grommele (S.^r de), burger van Avignon, 287.

Gronsveld (Jost Maximiliaan, graaf van), 61, 447.

Gronsveld (Gravin van), 61, 100, 162, 447.

Groot-van Reigersberch (Maria de), 390, 451.

Grotius (Hugo), 224, 225, 390, 451, 523.

Gruterus (Isaac), philoloog, 465.

Guasco (Ottavio), Spaansch kolonel, 370.

Guébriant (De), zie: Bude.

Guidiubaldi, Ital. geleerde, 309.

Gustaaf Adolf, Koning van Zweden, 126, 481.

H.

Hache (Godefroy), 121.

Hacquet (John), Eng. vrijwilliger, 436.

Haer (Van der), lid der St. van Utrecht, 37.

Haersolte (Bartold van), kornet, 475.

Haersolte (Rutger van), drost van Lingen, 158, 230, 385, 421, 422, 475.

Haersolte (Sweder van), drost van Salland, afgev. ter St.-Gen., 10, 11, 55, 60, 61, 93, 107, 158-160, 170, 196, 206, 207, 226, 227, 230, 237, 274, 354, 367, 385, 416, 419-422, 440, 475.

Haestrecht (Karel Otto van), heer van Druynen, drost van Breda, 25, 149, 286, 436.

Haga (Cornelis), gezant te Constantinopel, 265, 412.

Halewijn (Diderich van), zie: Alewijn.

Hallart (Maurice de), Fr. kolonel in dienst der St., 485, 487.

Hallier (Du), Fransch hoofdofficier, 402.

Hamilton, Eng. vaandrig in dienst der St., 301.

Hanneman (Adriaen), schilder, 462.

Hanxeler, 412.

Hapt (Antonie van der), scheepskapitein, 128, 130, 131.

Harcourt (Sir Simon), Eng. hoofdofficier in dienst der St., 102, 270.

Hardenbroeck (Van), lid der St. van Utrecht, 37, 412.

Hardenbroeck (Mevr. van), 412.

Harderwyck (Livius), predikant van Laren en Blaricum, 8, 9.

Hardy (Claude), Fransch orientalist, 387, 393.

Harriot (Thomas), Engelsch mathematicus, 418.

Hartaing (Maximiliaan de), heer van Marquette, ritmeester, 407, 522.

Hartaing (Willem de), heer van Marquette, ritmeester, 502.

Hatzfeld (Melchior, graaf van Gleichen en), keizerlijk generaal, 206, 223, 416, 419, 420-422, 474.

Hautain (Willem de Zoete van Lake, gezegd), admiraal, later gouverneur van Sluis, 6, 58, 189, 191, 211, 308.

Hautain Jr., 95.

Hautain-de Hartaing (Olympe de), 6, 88, 95.

Hautefort (Marie de), hofdame van Anna van Oostenrijk, 381.

Hautemont de Larguier, Fr. kapitein in dienst der Staten, 58.

Hauterive, zie: Aubespine (D').

Havens (Frederik), professor te Leuven, 143, 149.

Heemskerck, griffier der kamer van justitie, 297.

Heenvliet, zie: Polyander van Kerckhoven Jr.

Heetvelde (Guillaume van), kapitein, 210.

Heilersieg (Johannes), leermeester van Willem II, 469, 473, 494, 499.

Hein (Piet), admiraal, 308.

Heinsius (Daniel), 32, 40, 41, 44, 45, 53, 54, 106, 113, 123-126, 143, 145, 146, 155, 162, 163, 168-170, 173, 183-185, 190-192, 232, 233, 278, 297, 310, 329, 331, 338-340, 373, 387, 426, 427, 433, 436, 441, 451, 460, 494, 495, 502, 503, 516.

Heinsius (Nicolaus), later philoloog en diplomaat, 126, 338, 433.

Heinsius-Rutgers (Ermgard), 125, 126.

Hellemans (Don Francisco), Spaansch officier, 29.

Hellemans (Karel), 180.

Hemert (Marten van), 35.

Henderson (François), Eng. luitenant-kolonel in dienst der St., 366, 522.

Henderson, vrijwilliger, 300, 301.

Hennin (George de), 24, 25.

Henriette Marie, Koningin van Engeland, 371, 394, 396.

Herbert (François), afgev. ter St.-Gen., 86.

Herbert (Sir Henry), Eng. kolonel in dienst der St., 277, 283, 380.

Herckmans (Elias), 55, 56, 64, 214, 215, 390.

Herle (Hugh), kapitein, 56.

Herle (Jenne), 56.

Hermite (Jacques l'), admiraal, 308.

Hertaing, zie: Hartaing.

Hertoghe (De), zie: Osmael.

Herwaerden (Henrich van), kapitein, 193, 194.

Hessen-Cassel, zie: Amalia Elisabeth en Wilhelm V.

[p. 541]

Heuft, 154, 253.

Heuft (Jan), bankier te Parijs, 7, 154, 288, 326.

Heuft (Mattheus), bankier te Amsterdam, 7, 154.

Heukelum, advokaat te Nymegen, 132.

Hieronymus, kerkvader, 157.

Hilten (Antonie van), secretaris der Staten van Utrecht, 35, 37, 44, 148, 152, 167, 219, 239, 240, 346, 359, 373, 438, 439, 445, 469, 476, 478.

Hilten-Martens (Johanna van), 445.

Hoef (Willem van der), baljuw van Delfland, 3.

Hoeffijser-Sticke (Aeltgen), 400.

Hoemaker, zie: Alvaris.

Hoensbroeck (Conrad Ulrich baron van), 396.

Hoensbroeck (N. van), 163.

Holbein (Hans), schilder), 518.

Holstein (Vorst van), 446, 523.

Homerus, 437, 516.

Hondius (Hendrik), teekenaar, 222, 241.

Hondt (D'), 241.

Honert (Rochus van den), lid van den Hoogen Raad, gezant en Lat. dichter, 30, 51, 55, 57, 65, 213.

Hongarije (Koning van), zie: Ferdinand II.

Honthorst (Gerard), schilder, 289, 290, 299, 359.

Honywood (Sir Robert), Eng. ritmeester in dienst der Staten, 203, 377, 477.

Hooft (Cornelis Pietersz.), burgemeester van Amsterdam, 236.

Hooft (Nicolaes), 236.

Hooft (Pieter Cornelisz.), 10, 13, 28-31, 33, 37, 38, 46, 48, 49, 51, 159, 160, 179-181, 210, 213, 214, 216-219, 223, 224, 236, 237, 326, 327, 331, 355, 432, 435, 438, 439.

Hooft (Aernout Hellemans), 179, 181.

Hooft-Hellemans (Eleonora), 28, 29, 181, 219.

Hoogenhouck, 342.

Hoorn (Jan Jansz. van), raad van Amsterdam, 236.

Hoorn (Simon van), 236, 237.

Hoorn-de Rijck (Giertgen Jacobsdr. van), 236, 237.

Horatius, 12, 13, 23, 122, 156, 157, 164, 212, 387, 442, 450, 516.

Horn (Gustav Carlsson), Zweedsch generaal, 21.

Hortensius (Martinus), professor in de wis- en sterrenkunde te Amsterdam, 119, 120, 227, 228, 342, 343, 349.

Houve (Johanna van der), 350.

Houve (Jhr. Matthijs van der), 350.

Houve (Pieternelle van der), 350, 522.

Houwerda van Menckema (Menno), sergeant-majoor, 447.

Hove (Maarten van den), zie: Hortensius.

Howard (Thomas), graaf van Arundell, Eng. diplomaat, 207, 209, 210, 218, 223.

Hugo (Hermannus), Jezuïet en geschiedschrijver, 251-253.

Hume (George), Eng. kapitein in dienst der St., 311.

Huybert (Antonie de), rechtsgeleerde en dichter, 225.

Huygen (Johan), kolonel, 415.

Huygens Sr. (Christiaan), 38, 131, 216-219, 223, 224, 227, 327, 333, 476, 479, 492.

Huygens Jr. (Christiaan), 205, 307, 452, 459, 460, 473, 482, 488, 491, 498.

Huygens Jr. (Constantijn), 307, 436, 437, 452, 454, 459, 469, 473, 482, 488, 491, 498, 517.

Huygens (Lodewijk), 460, 488, 489.

Huygens (Maurits), secret. van den Raad van State, 180, 315, 434, 445, 492, 493, 502.

Huygens (Philips), 489.

Huygens-van Baerle (Susanna), 65, 86, 114, 158, 161, 177(?), 180, 181, 200, 231, 233, 237-240, 300, 327, 333, 433, 437, 442, 445, 446, 464, 468.

Huyghens (Rutger), burgem. van Arnhem, afgev. ter St.-Gen. en gezant, 10.

I.

Isabella Charlotte, Prinses van Oranje, 135(?), 377, 378, 379, 382, 389.

Isabella Clara Eugenia, aartshertogin van Oostenrijk, 2, 38, 109, 388.

Isemburg (Graaf van), Spaansch hoofdofficier, 193, 294, 392.

Isendoorn (Frederik van), burgem. van Wijk bij Duurstede, 328.

Isendoorn (Johan van), burgem. van Wijk bij Duurstede, 328.

Isolano (Johann Ludwig, graaf), keizerlijk generaal, 100.

Isselstein, ruiteroverste, 69, 102, 257, 384.

J.

Janssen, timmerman, 136.

Jarret (Gilbert), kapitein, 211.

Jeroensz (Ewout), scheepskapitein, 400.

Joachimi (Albert), gezant in Engeland, 53, 66, 73, 77, 154, 361, 363, 368, 379, 381, 396, 400, 501, 504.

Johann Georg, Keurvorst van Saksen, 66, 206.

Johnston (Arthur), Eng. medicus en Lat. dichter, 10, 12, 13.

Jones (Inigo), Eng. architect, 334.

Jucundus, zie: Giocondi.

Julien (Paul), advokaat te Oranje, 242.

Junius (Jacob), secret. en raad van den Prins, 1-4, 357, 465.

[p. 542]

Junius (Odilia), 1, 2, 4.

Junius (Willem), kapitein, 1-4, 6.

Justiniani, zie: Giustiniano.

K.

Kalthof, instrumentmaker te Dordrecht, 449.

Kardinaal-Infant, zie: Ferdinand.

Karel I, Koning van Engeland, 66, 203, 244, 262, 263, 371, 382, 383, 392, 394, 396.

Karel Lodewijk, Keurvorst van de Palts, 66, 82, 117, 244, 250, 251, 253-256, 262, 263, 265, 275, 373, 401, 405, 416, 500.

Kepler (Johannes), Duitsch sterrenkundige, 123.

Kerckhoven (Van den), zie: Polyander.

Ketting de Jongh (Willem), later thresorier der domeinen en raad van den Prins, 109.

Keulen (Keurvorst van), zie: Ferdinand I.

King (James), lord Eythin, Eng. generaal in Zweedschen dienst, 401, 416.

Kinschot (Lodewijk van), auditeur der rekenkamer van Holland, 42, 87, 116.

Knightly (Ferdinand), Eng. luit.-kol. in dienst der St., 455, 456, 464.

Knuyt (Johan de), raad van den Prins, vertegenwoordiger van den eersten edele in Zeeland, 10, 12, 15, 19-21, 23, 24, 42, 49, 52, 56, 76, 77, 100, 109, 110, 155, 185, 186, 188, 231, 245, 269, 285, 404, 408, 411, 413, 415, 418, 422, 428, 435, 498, 515.

Königsmark (Hans Christoph, graaf van), kolonel in dienst van den Keizer, 475.

Kuijsten, 53.

L.

Ladron (Alonso), Spaansch hoofdofficier, 69.

Lamboy, generaal der keizerlijke troepen, 385.

Langen (Guil. de), 482.

Langerack (Heer van), zie: Boetzelaer (Van den).

Langes (Louis de), S.^r de Montmirail, 233, 241, 259, 289, 350, 485, 486, 497, 508.

Langes (De), S.^r de Beauvais, 233, 259.

Lanier (Nicholas), Eng. luitenist, 430.

Lansac (Mad.^e de), gouvernante van Lodewijk XIV, 396.

Lantscroon (Gijsbert van), luitenant, 469.

Laren (Daniel van), predikant, 221.

Larenus, zie: Laren (Van).

Lawick (Jan van), kapitein, 357, 389.

Leda (Baron de), Spaansch generaal, 5, 282, 294, 312, 315, 316, 318, 371, 374, 381, 452, 459, 480, 491.

Lee (François van der), hofbeambte, 327.

Leeuwen (Van), zie: Boetzelaer (Van den).

Leewarder (J.J.), horlogemaker te Haarlem, 399.

Lerma (Hertog van), Spaansch generaal, 5, 12, 92, 98, 106, 134.

Levin (Willem de), heer van Famars, kapitein, 185.

Lex (Christiaan), luit.-kolonel, 415.

Libaert (Cornelis), subsistuut van den baljuw van Delfland, 4.

Lichthart (Jan Cornelisz.), admiraal, 390.

Liedekerke, scheepskapitein, 477.

Liefhebber (Jasper), vice-admiraal, 307, 308, 448.

Liere (Willem van), heer van Oosterwijk, gezant te Venetië en te Parijs, 190, 400, 415, 419(?), 464, 493-495.

Ligne (Albert de), prins van Barbançon en Aremberg, 13, 108 (?).

Limburg-Styrum (Graaf van), zie: Styrum.

Lingne (Paulus de), advokaat, 306, 323.

Lintelo (Jhr. Everard van), afgev. ter St.-Gen., 237.

Lion (Govert le), kapitein, 152.

Lipsius (Justus), philoloog en prof. te Leuven, 199, 201, 356.

Lisse (Dirk van der), schilder, 339, 522.

Livingstone (John), Eng. sergeant-majoor in dienst der St., 366, 522.

Livingstone (Thomas), Eng. kapitein in dienst der St., 366.

Livius (Theodorus), 384.

Livius (Titus), 384.

Lleganez, Sp. gouverneur van Milaan, 316, 318, 320.

Lockhorst (Catharina van), 407, 410.

Lockhorst (Cornelis van), heer van de Lier, 243.

Lockhorst-Hardebol (Catharina Adriaensdr. van), vrouw van de Lier, 137.

Lodewijk XIII, Koning van Frankrijk, 8, 23, 25, 36, 41, 59, 71, 81, 82, 203, 205, 211, 240, 241, 255, 296, 313, 314, 321, 329, 346, 347, 354, 362, 381, 382, 386, 388, 395, 406, 409, 410, 414, 418, 423, 444, 454, 458, 466, 473, 477, 480, 497, 508.

Lodewijk XIV, later Koning van Frankrijk, 407.

Loenius (J.), 360.

Loewenstein (Elisabeth gravin van), 192, 350, 455, 456, 463, 464.

Loner (Wolf), koopman te Neurenberg, 221.

Longueville (Hertog de), zie: Orleans.

Loo (Van), 510.

Loo (Arend van), kapitein, 510.

Lope de Vega, zie: Vega.

Lopes (De), 196, 197, 395, 410, 443, 444, 448, 452, 458, 512.

[p. 543]

Lorme (De), kornet, 69.

Lotharingen (Frans Nicolaas, Hertog van), 15.

Lotharingen (Karel III, Hertog van), 305, 381, 461, 467, 468.

Lotharingen (Maria van), hertogin van Chevreuse, 317.

Lucanus, Lat. dichter, 499.

Luchtenberg (Pieter van), procureur in den Haag, 233.

Luchtenburg, ontvanger, 380.

Lucretius, Lat. dichter, 324.

Luik (Bisschop van), zie: Ferdinand van Beieren.

Luttersheim, kol. in dienst des Keizers, 381, 385, 417, 421, 475.

Lybyus (J.), 481.

Lyere (Heer de la), zie: Lockhorst.

M.

Machaut, zie: Plasse.

Maeck (Van), 55.

Magerus (Petrus), predikant in Brielsche Nieuweland, 233.

Mahomet, 174.

Maillé (Urbain), markies de Brezé, Fr. maarschalk, 67, 71, 72, 88, 99, 102, 140.

Maire (Jan), uitgever te Leiden, 220, 322.

Maisonneuve (Isaac de Perponcher de), Fr. kolonel in dienst der St., 277, 278, 283, 292.

Maisonneuve (Pierre de Perponcher de), Fr. kapitein in dienst der St., 355.

Manmaker Sr. (Adriaen van), staatsman, 95, 107, 108, 126, 131, 310, 359, 501.

Manmaker Jr. (Adriaen van), officier, 131, 501.

Manmaker (Maurits van), officier, 359.

Manmaker Jr., officier, 95, 108.

Marazin, 206.

Marck (Graaf van der), 175.

Maresius (Samuel), theol. prof. in den Bosch en te Groningen, 174.

Marlot, zie: Morlot.

Marnix (Philips van), heer van St. Aldegonde, 218, 236.

Marnix (Walburg van), vrouw van St. Aldegonde, 407.

Martialis, 159, 160, 331, 338, 453.

Martinaye (De la), hofbeambte, 200, 260, 376, 466.

Maschereel (Johan van), heer tot Balgoyen, 458.

Mast (Van der), militair rechter te Bergen op Zoom, 420.

Maubus (Anna van), kasteleine van het kasteel te Breda, 342, 459.

Maurice (Theobaldus), secret. der Koningin van Boheme, 233, 234, 314.

Maurier (Benjamin Aubery du), vroeger Fransch gezant in den Haag, 191.

Maurier (Maurice Aubery du), Fr. kapitein in dienst der Staten, 191.

Maurits, Prins van Oranje, 42, 70, 262, 296.

Mayerne (Sir Theodore de Turquet de), Zwitsersch dokter te Londen, kon. lijfarts, 356, 361, 368.

Mazarin (Jules), vice-legaat van Avignon, later minister van Frankrijk, 15, 39.

Medicis (Maria de), Koningin-Moeder, 15, 188, 273, 274, 313, 364, 388, 394, 398, 400-402, 404, 407, 410, 413-415, 423.

Meilleraye (Hertog de la), zie: Porte (De la).

Melander (P. Holzapfell de), generaal in Hessischen dienst, 8, 9, 11, 28, 50, 60, 93, 274, 454-456.

Mendoça (Don Bernardin de), Spaansch gezant in Engeland, 216-218.

Menten (Roelandt), kapitein, 68.

Mercoeur (Hertog de), zie: Vendôme.

Merode (Johan van), heer van Rumme, 266.

Merode-van Wassenaer (Emilia van), 266, 268.

Mersenne (Marin), Fransch priester en geleerde, 174, 220, 239, 306, 309, 316, 348, 372, 469, 487-489, 499, 504, 506, 507, 515.

Meschede, 28.

Mesmes (Claude de), graaf van Avaux, Fr. diplomaat, 458.

Metard, kapitein in Spaanschen dienst, 323.

Meteren, 2.

Meteren (Adriaen Cuyck van), kapitein, 291.

Metius (Jacob Adriaansz.), uitvinder van den telescoop, 120.

Metz Sr. (Du), ritmeester, 260.

Metz Jr. (Du), militair, 260.

Michaeli (Ser Francesco), gezant van Venetië, 109, 114, 141, 326-328, 522.

Michalorius (Jacobus), Ital. geleerde, 338.

Miereveld (Michiel Jansz.), schilder, 45, 53.

Miré (De), 63, 67.

Mirkinius (Abraham), gouverneur der zoons van Huygens, 259, 307.

Molino (Dominico), Venetiaansch staatsman en geleerde, 141, 148, 153, 156, 157, 219.

Mollet (André), Fransch tuinarchitect, 114, 116.

Moncado (Don Francisco de), markies van Aytona, Spaansch generaal, 2, 5, 6, 8, 11, 12, 16, 18, 22, 38, 59, 79, 84, 88, 91, 93, 98, 99, 135, 417.

Mondragon (Christ.), Spaansch generaal, 236.

Monroy (Don Juan de), Spaansch kapitein, 297.

Monteverde (Claudio di), Ital. componist, 409.

Montmirail (S.^r de), zie: Langes (De).

Moor (Johan de), burgem. van Vlissingen, 237.

Morgan (Charles), Eng. kolonel in dienst der Staten, 82, 95, 96, 186, 196, 276, 277, 281, 321, 332, 384.

[p. 544]

Morlot (David de), S.^r de Bavoy, president van den krijgsraad en hofbeambte, 197, 210, 267, 279, 448, 494.

Mortaigne, hofmeester, 415.

Mory (Abraham de), Fr. veldprediker, 89, 97, 153, 177.

Mostart (Daniel), secret. van Amsterdam en dichter, 12, 51, 432, 435, 439.

Moterie (Graaf de la), Spaansch generaal, 104, 274.

Motet, predikant, 289.

Moulin (Cyrus du), predikant te Limburg, 89, 97, 104-106, 113.

Moulin (Marie du), 89, 503.

Moulin (Pierre du), theologisch professor te Leiden en te Sedan, 89, 106.

Moyre (De), zie: Corduan (De).

Mozes, 173, 174.

Musch (Cornelis), griffier der St.-Gen., 19, 20, 134, 150, 229, 231, 232, 235, 257, 347, 516.

Musch, drost van St. Maartensdijk, 324.

Mydorge (Claude), Fransch natuurkundige, 142.

Myerop (Van), 437.

Myerop (Joachim van), ontvanger-generaal van Holland, 113, 197, 202, 204, 210, 243.

Myle (Adriaen van der), later luitenant-generaal der artillerie, 412.

Myle (Cornelis van der), staatsman, 12, 14, 20, 23, 30, 38, 48, 49, 57, 64, 65, 67, 70-72, 75, 76, 81, 85, 86, 92, 96, 100, 101, 103, 108, 110, 112-117, 120, 121, 124, 127-137, 139, 141, 153, 177, 200, 204, 247, 405, 406, 412, 510, 516.

Myle (Geertruid van der), 92.

N.

Nassau (Ernst Casimir, graaf van), stadhouder van Friesland en Groningen, 7.

Nassau (Jhr. Frederik van), 1, 149, 161, 162, 183, 220, 238, 254, 341, 342, 344, 346, 351, 353, 417, 421-423, 426, 449, 456, 457.

Nassau (Hendrik Casimir, graaf van), stadhouder van Friesland en Groningen, 6, 10, 46, 92, 110, 152, 192, 207, 246, 248, 256, 272, 275, 276, 281, 295, 302, 303, 317, 319, 320, 356, 394, 395, 397, 400, 439, 445, 447, 448, 463, 466, 467, 469, 473, 474, 476, 479, 480, 481, 483, 484, 487, 491, 504-506, 520.

Nassau (Jan, graaf van), 5, 6, 16, 26, 27, 79, 84, 92, 99, 101, 245, 250, 252, 256, 258, 284, 286, 294, 319, 360, 361, 374, 388, 392.

Nassau (Lodewijk van), heer van Beverweert, kolonel, 107, 186, 301, 364, 365.

Nassau (Freule van), 192.

Nassau-Bourbon (Prinsessen van), 233, 234, 399, 522.

Nassau-Siegen (George Frederik, graaf van), ritmeester, later kolonel, 98, 264, 397, 398.

Nassau-Siegen (Hendrik, graaf van), luit.-kolonel, 56, 110, 186, 367, 369, 371, 410, 411, 413, 414, 418, 421.

Nassau-Siegen (Johan Maurits, graaf van), kolonel en gouverneur van Brazilië, 2, 7-9, 11, 13, 16-18, 56, 61, 107, 127, 133, 161, 163, 194, 200, 203, 333, 341, 342, 355, 374, 404, 461, 512.

Nassau-Siegen (Maurits, graaf van), officier, 110, 364, 365, 371.

Nassau-Siegen (Willem, graaf van), veldmaarschalk, 17, 18, 56, 61, 68, 77, 88-92, 100, 110, 162, 249, 250, 252, 258, 264, 268, 269; 272, 275, 276, 281, 282, 284, 286, 295, 299-301, 304, 312, 313, 317, 320, 321, 357, 358, 361-368, 370, 372, 377, 386, 389, 394, 470, 512.

Nassau-Siegen (Christina gravin van), geb. gravin van Erpach, 149, 241.

Nelson (Edward), Eng. kapitein in dienst der Staten, 82.

Nemius (Caspar), bisschop van Antwerpen, 133.

Nenna (Pomponio), Ital. componist, 183, 184, 354.

Nerée (Jacques de), 70.

Nes (Jan Jacobsz van), scheepskapitein, 448.

Nicastre (René de), stalmeester, 162, 310.

Nieuwburg (Hertog van), zie: Wolfgang Wilhelm.

Nobel (Hendrik Willemsz.), burgem. van Rotterdam, afgev. ter St.-Gen., 107, 237.

Noordwijk (Heer van), zie: Bouchorst.

Noot-van Stakenbroeck (Lucresse van der), 55.

Nordingen, 73.

Normenthier (Markies de), 515.

Nys (Daniel), koopman te Venetië, 239, 280, 281.

O.

Obdam, zie: Wassenaer.

O'Brien (Donogh), Eng. kapitein in dienst der Staten, 130.

O'Donnell, 420.

Oehr, kolonel in dienst van den Keizer, 475.

Oem (Antonie), 422, 423.

Oem Sr. (Johan), 65.

Oem Jr. (Johan), 3, 37.

Oem-Grijph (Cornelia), 65.

Oetgens-van Waveren (Anthony), burgem. van Amsterdam, afgev. ter St.-Gen., 19, 20, 104, 141, 196.

Oldenbarnevelt (Reynier van), heer van Groeneveld, 406.

Oostenrijk (Don Juan van), 46, 512.

Oosterwijk (Heer van), zie: Liere (Van).

[p. 545]

Oostheim (Barthold van), kapitein, 447.

Oostrum (Bernhard van) heer van Broekhuijsen, ritmeester, 82.

Oostrum (Johan van), heer van Moersbergen, ritmeester, 82.

Oostrum (Van), vaandrig, 107.

Oranje, zie: Amalia, Frederik Hendrik, Isabella Charlotte, Maurits, Philips Willem, Willem I en Willem II.

Orleans (Gaston Jean Baptiste, hertog van), 8, 15, 346.

Orleans (Henri II van), hertog van Longueville, 298, 466, 506.

Orleans (Louise van), hertogin van Longueville, 314.

Os (Roeland van), ritmeester, 424.

Osmael (Jan de Hertoghe van), heer van Valckenburg, gouverneur van Oranje, 497, 499, 502, 505.

Osmael-de Bye (Josina de Hertoghe van), 497-499, 502, 505.

Otterus (Chr.), Duitsch mathematicus, 225.

Ouchant (D'), zie Plessis (Du).

Oudewater (Burgemeesters en regeerders van), 211.

Ovidius, 12, 59, 164, 181, 454, 459.

Oxenstierna (Axel), rijkskanselier van Zweden, 24, 66, 109, 262.

P.

Packop, overlooper, 242.

Paffenrode (Jhr. Jacob van), drost van Gorinchem, 242.

Paget (Henry), Eng. kapitein in dienst der St., 519.

Palache (Joseph), agent van den koning van Marocco, 255.

Pallandt (Floris II van), graaf van Culemborgh, afgev. ter St.-Gen., 20, 23, 77, 361, 452, 458, 463, 487, 516.

Pallandt (Catharina van), gravin van Culemborgh, geb. gravin van den Berg, 463.

Palts, zie Karel Lodewijk.

Palts-Landsberg, zie: Amalia en Frederik Lodewijk.

Panhuijs (Servatius), pensionaris van Schoonhoven en meesterknaap van Holland, 441.

Pantaleo (Henricus), Zwitsersch geleerde, 60.

Pantaleo (Leo), 60.

Papenbroeck, 517.

Pappenheim (Gottfried Heinrich, Grafzu), keizerlijk generaal, 258.

Pardo (Susanna de), abdis te Roermond, 85, 327.

Parma (Hertog van), zie: Farnese.

Parma (Margaretha van), 379.

Pas (Manassès de), markies de Feuquières, diplomaat en krijgsman, 24, 457, 461.

Pasman (Gerardus), Jezuïet, 383.

Paulus (Julius), Rom. jurist, 138.

Pausanias, Grieksch aardrijkskundige, 30.

Pauw (Adriaen), staatsman, 7, 15, 18, 20, 22-25, 36, 66, 77, 98, 129, 192, 472, 489, 490.

Pauw (Cornelio), raad van den Prins, 24.

Pauw (Michaël), kapitein, 490.

Pauw (Nicolaes Seys), heer van Bennebroek, meesterknaap van Holland, 59, 472, 490.

Pauw (Pieter), kapitein, 490.

Pauw-van Lockhorst (Anna), 59, 410.

Pedius, zie: Voetius.

Peiresc (Nicolas Claude Fabri de), Fransch geleerde, 225, 226.

Pelhelm (Von), Hessisch diplomaat, 111.

Pellens (N.V.), 75, 81, 96, 113, 114.

Penington (Sir John), Eng. admiraal, 501.

Perceval (Pierre de), kwartiermeester-generaal, 282, 296, 301, 362.

Perponcher (De), zie: Maissonneuve.

Perriere, vaandrig, 441.

Persius, Lat. dichter, 224.

Persijn (Maarten van), auditeur van de rekenkamer der domeinen van Z.-Holland, 89, 521.

Persijn (Mr. Reynier van), lid van het Hof van Holland, 96, 108, 114.

Petersdorff (C.B. de), baron de Camin, Duitsch diplomaat, 52, 61, 62, 233, 234.

Petrarcha, 306.

Petronius, 356.

Peyrarède (Jean de), Fransch geleerde, 356, 463.

Phaedrus, Lat. fabeldichter, 453.

Philips IV, Koning van Spanje, 61, 67, 81.

Philips Willem, Prins van Oranje, 42, 287, 497.

Philipson (Johannes), prof. te Straatsburg, 473.

Piccolomini (Ottavio vorst), hertog van Amalfi, keizerlijk generaal, 223, 243, 246, 253, 256, 270, 274, 294, 313, 373, 377, 378, 388, 403, 452, 454, 457, 461, 463, 466, 467, 469, 470, 477, 478, 480, 490.

Piercy (Joannes de), 420, 422, 423, 447, 486, 511.

Pindarus, 164.

Pinssen van der Aa, zie: Pynssen.

Piochet, secretaris van prins Thomas van Savoye, 135.

Piscator (Johannes), vaandrig, 357.

Piscatoris (Ant.), 369, 392.

Pise (Jacques de la), griffier van het parlement van Oranje, 229, 287.

Pise (Joseph de la), griffier van het parlement van Oranje, 229, 230, 243, 255, 261, 262,

[p. 546]

268, 287-289, 302, 310, 312, 470, 496, 498, 499.

Plasse (François), vicomte de Machaut, Fr. kolonel in dienst der Staten, 480.

Plautus, 128, 222.

Plemp (Vopiscus Fortunatus), med. prof. te Leuven. 352.

Plessis (Louis du), S.r d'Ouchant, Fr. kolonel in dienst der St., 188, 276, 279, 303, 320, 423.

Plettenberch (Johan van), 482.

Plinius, Romeinsch geleerde, 30.

Plinius Secundus, Rom. geleerde, 217, 218, 338.

Ploos (Adriaen), konvooimeester, 24.

Ploos van Amstel (Adriaen), afgev. ter St.-Gen., 6, 7, 11, 20, 22-25, 36, 47, 66, 72-74, 76-78, 82, 84, 98, 109, 192, 206, 210, 211, 244, 246, 247, 250, 251, 253-255, 260, 262, 263, 265, 267, 270, 271, 275, 278, 289, 294, 297, 299, 306, 307, 310, 316, 324-329, 339, 361, 379, 391, 400, 401, 404, 405, 407, 408, 410-413, 478.

Ploos van Amstel (Gerard), officier, 270, 294, 299, 307, 310, 324, 325, 327-329, 413, 478,

Ploos-van Bijler (Agnes), 375, 478.

Plutarchus, Grieksch geschiedschrijver, 138.

Poelenburg (Cornelis van), schilder, 336.

Pol (Witby), kapitein, 311.

Pol (Frans van de), 401.

Pollotti (Alfonso), Ital. kapitein in dienst der Staten, 167, 199, 200, 231, 293, 344, 353, 365, 369, 435, 450, 487.

Pollotti (Giovanni Battista), Ital. kapitein in dienst der Staten, 450.

Polman (Anthonie), kapitein, 7, 11.

Polyander van Kerckhoven Jr. (Johannes), heer van Heenvliet, diplomaat, 118, 120, 126, 461, 477.

Polybius, Grieksch geschiedschrijver, 199, 201.

Pompei (Graaf Lelio), It. offic. in dienst der St., 74, 75, 163.

Pompei (Graaf), It. officier in dienst der St., 18.

Pontanus (Johannes Isaacus), professor te Harderwijk, 230, 231, 333, 374, 403, 428.

Pontaubray (De), hoveling van den Prins, 447.

Porta (Giambattista della), Ital. natuurkundige, 450.

Porte (Charles de la), hertog de la Meilleraye, Fransch maarschalk, 95, 96, 239 (?), 473.

Porter (Endymion), Eng. diplomaat, 501.

Portugal (Anna Louise, prinses van), 475, 476, 479.

Portugal (Eleonore Maurice, prinses van), 79, 80, 251, 252, 374, 388, 406.

Portugal (Don Emanuel Sr. van), 374, 388.

Portugal (Don Emanuel Jr, van), 195, 205, 206, 378, 383, 397, 398, 400, 403, 406.

Portugal (Emilia van), geb. gravin van Nassau, 479.

Portugal (Maria Belgica, prinses van), 133.

Portugal (Prinsessen van), 120, 133, 135.

Post (Pieter), bouwkundige, 222, 333, 437, 518.

Potier (Louis), marquis de Gesvres, 346, 445.

Preston (Thomas), viscount Tara, Sp. kolonel, 80.

Primaye (Elias de la), zaakwaarnemer te Genève, 120, 197, 340, 479.

Prins Kardinaal, zie: Ferdinand.

Puchler (Eustachius), kolonel, 376.

Puteanus (Andreas), 83.

Puteanus (Erycius), professor te Leuven, 3, 37, 38, 41, 45, 47, 48, 53, 83, 108, 143, 149, 302, 314, 315, 337, 338, 340, 356, 370, 420, 422, 423, 429, 430, 447, 467, 474, 486, 512.

Puteanus (Isabella Eugenia), 3, 37, 38, 41, 45, 65.

Puteanus (J.), schepen van Roermond, 429.

Puteanus (Justus Caecilius), 37, 38, 41, 45, 65, 420, 422, 423, 430, 446, 447, 466, 467, 474, 486, 490, 511, 512.

Puteanus (Leonardus Ingenradius), katholiek priester, 429.

Pynssen van der Aa (Otto), kapitein, later luit.-kolonel, 342.

Pynssen van der Aa (Willem), kolonel, 22, 25, 27, 29, 63, 92, 107, 115, 152, 270, 271, 295, 342, 522.

Pynssen van der Aa, drost van St. Maartensdijk, 327-329.

Pythagoras, 151.

Pytheas, Grieksch geograaf, 226.

Q.

Quast, vice-admiraal, 103, 104, 130, 131, 308.

Quintilianus, 59, 147.

Quirijnsen, zie: Crijnssen.

R.

Radelandt (Willem van), lid van het Hof van Utrecht, 310.

Radziwill (Prins Janus), 411, 412, 432.

Raesvelt (Johan van), commies bij de griffie der St.-Gen., 306, 307, 312, 317.

Rafelis (Olivier de), predikant te Oranje, later in den Haag, 97, 105, 200, 201, 513.

Rambure (De), maréchal de camp in het Fr. leger, 314.

Randwijck (Van), militair, 483.

Randwijck (Hans Willem van), luitenant-kolonel, 270, 483.

Randwijck (Jacob van), kolonel, 270, 278, 379, 397(?).

Rantzau (Josias, graaf van), Zweedsch, later Fransch generaal, 274.

[p. 547]

Rattermont (A.), goutsmid, later muntmeester, 126, 127, 141, 341.

Ravenklaw (Ditleff), kanselier van Denemarken, 423.

Reael (Laurens), gouverneur-generaal van Oost-Indië, admiraal en gezant, 164, 165, 213, 228, 232, 235, 243, 327.

Reede (Godard van), heer van Amerongen, 77.

Reigersberch (Nicolaas van), lid van den Hoogen Raad, 224.

Rembrandt, 150-152, 425, 427-429, 433, 434.

Remond (Lancre de), Fr. luitenant, later kapitein, in dienst der St., 285.

Reneri (Henricus), professor in de wijsbegeerte te Utrecht, 61, 121, 140, 338, 339.

Renesse (Johan Adolf van), kapitein, 107, 170, 521.

Renesse (René van), graaf van Warfusé, Z.-Nederl. staatsman, 206.

Reyd (Everard van), geschiedschrijver, 217.

Reynaerts, 225.

Rhijngraaf, zie: Salm.

Rich (Robert), graaf van Warwick, 265.

Richelieu (Kardinaal de), 15, 19, 36, 41, 52, 98, 155, 211, 240, 241, 273, 274, 346, 348, 372, 381, 386, 388, 391, 401, 409, 114, 448, 480, 497.

Ridder (Martin de), kapitein, 155.

Rietberg (Graaf van), kolonel in Spaanschen dienst, 193.

Rieux, Fransch officier in dienst der St., 189, 192, 298.

Ripperda. (Willem van), heer van Hengelo, afgev. ter St.-Gen., 21, 104.

Risoir (De), zie: Noot (Van der).

Rivet (André), gouverneur van Prins Willem II, 4, 5, 8-10, 57, 97, 104-106, 111, 113, 123, 199, 200-202, 205, 212, 251, 252, 254, 302, 306, 307, 317, 322, 443, 451, 460, 464, 494, 495, 498, 499, 502, 503 505, 514.

Rivet (Guillaume), predikant te Taillebourg, 111.

Rivet Jr., 111.

Rivet (Juffrouwen), 89.

Rocas (Graaf de), Fr. vrijwilliger, 395, 399.

Rochette (La), Fr. kapitein in dienst der St., 320.

Rodrigo, 64, 67, 71, 72, 81, 86, 96, 100, 101, 103, 109, 110, 112, 114, 115, 117, 127, 128, 130, 131, 137, 141.

Romph, zie: Rumph.

Rosa (Peter), Z.-Nederl. staatsman, 188, 284.

Rosencrans, kolonel, 27.

Rosencrans-van Lawick (Josina), 22, 25, 27.

Routart, secret. van staat van den Koning van Spanje, 409, 416, 417.

Rouveroy, kolonel in Sp. dienst, 294.

Roy (Le), vaandrig, 203.

Rubens (Peter Paulus), schilder, 129, 132, 468, 512, 513.

Rumme (Heer van), zie: Merode.

Rumph (Dr. Christiaan), lijfarts van den Prins 95, 205, 448.

Ruppa (Freule), hofdame, 277.

Rusdorf (Johann Joachim), Duitsch diplomaat, 247.

Russel (Pouwel van), militair, 107.

Rutgersius (Janus), philoloog en diplomaat, 125, 126.

Ruysch (Coenraad), burgem. van Dordrecht, afgev. ter St.-Gen., 20.

Ruysch (Johan), commissaris van de monstering, 372.

Rybaucourt, Spaansch hoofdofficier, 35, 405.

Rijck (Jacob Simonsz. de), watergeus, 236.

Rijck (Simon de), schepen van Amsterdam, 236.

Rijck-Hooft (Griete Claesdr. de), 236.

Rijcke (Mr. Pieter de), vroeger vertegenwoordiger van den eersten edele in Zeeland, 167.

Rye (Claude de), baron de Balançon, Spaansch gouverneur van Breda, 5, 8, 14, 16, 273, 313.

Rysenaer, kapitein, 32.

S.

Saeghman (Julius), ambtenaar te Buren, 72, 74, 76, 391.

Saige (G. le), griffier van den Raad van den Prins, 34, 65, 68, 83, 96, 108, 184, 209, 225.

S.^t Amour (Graaf de), kolonel in Spaanschen dienst, 297.

S.^t Chaumont (Melchior, markies de), Fransch diplomaat, 205, 295.

S.^t Christoffle de la Ferandiere (De), Fr. kapitein in dienst der St., 298.

S.^t Felix, 487.

S.^t Hibar, Fransch vrijwilliger, 469.

S.^t Prueil, Fransch hoofdofficier, 402.

S.^t Surin, Fransch vrijwilliger, 471.

Saive (Claude de), president der rekenkamer te Dyon, 42, 62.

Saive (Jacques de), president van het parlement te Dyon, 42, 62.

Saksen, zie: Johann Georg.

Saksen-Weimar (Bernard, hertog van), 5, 94, 193, 209, 316, 318, 373, 378, 382, 395, 396, 405, 415, 477, 481, 500.

Salazar (Graaf van), generaal der Spaansche ruiterij, 27, 29, 46.

Salm (Frederik graaf van), Rhijngraaf, hoofdofficier in dienst der St., 32, 85, 94, 196, 384, 385, 470.

Salmasius (C.), zie: Saumaise.

[p. 548]

Salvador de Boyna, Spaansch luitenant, 245.

Sandenburg (Heer van), zie: Borre van Amerongen.

Sanders, kapitein, 424.

Sanders, officier, 420.

Sandilands (Sir James), Eng. kolonel in dienst der St., 282, 283, 296, 311, 369, 372, 376, 391.

Sandilands (Sir Philip), Eng. kapitein in dienst der St., 311.

Santen (J. van), luitenant te Oranje, 138, 212, 230, 255, 420, 422, 484, 486, 501, 508.

Santen (J. van), kapitein, 413.

Santen (Van), kapitein, 134, 501.

Saumaise (Claude de), professor te Leiden, 43, 44, 57, 199, 202, 353, 451, 460, 494, 495, 502, 503, 514, 516, 520, 521.

Sautijn (Samuel), koopman te Amsterdam, 477.

Sauzin (J.), commies, later secret. van het parlement te Oranje, 229, 235, 245, 283, 288, 299, 300, 496.

Savelli, keizerlijk generaal, 396.

Savoye, zie: Christina en Victor Amadeus.

Savoye (Maurits prins van), kardinaal, 506.

Savoye (Thomas, prins van), 68-72, 79, 135, 203, 245, 263, 295, 360, 377, 378, 380, 388, 398, 403, 448, 506.

Sayn (Gravin van), geb. gravin van Erpach, 241, 268.

Scaglia, zie: Sciaglia.

Scaliger (Josephus Justus), prof. te Leiden, 173, 174.

Schaep (Hendrik), 146-148.

Schaep-de Vogelaer (Susanna), 146, 147.

Schaffer (Gozen), afgev. ter St.-Gen., 6, 20.

Scheiner (Christoph), Duitsch mathematicus en astronoom, 123.

Schele (Juffr.), hofdame, 66, 67.

Schendel (Gillis of Elias van), 362, 411, 432.

Schets (Antonie), graaf van Grobbendonck, Spaansch generaal, 35, 79, 193, 361.

Schets, baron van Wesemael, 361.

Schimmelpenninck, kornet, 478.

Schimmelpenninck, luitenant, 502.

Schimmelpenninck van der Oyen (Jacob), burgem. en wachtmeester van Zutphen, 381, 458.

Schonenburg, afgev. ter Stat.-Gen., 6, 7.

Schkoppe (Sigemundt von), kolonel in dienst der W.-Ind. Comp., 214.

Schoor (Van), ‘fermier général’ te Oranje, 212, 288, 420.

Schooten Jr. (Frans van), later prof. te Leiden, 309, 520.

Schotte (Jacob), bnrgemeester van Middelburg, 486.

Schouten (Andries), schout van Buren, 70.

Schraffert (Nicolaes), 82.

Schuring, kapitein, 282.

Schurman (Anna Maria), 29, 164, 171, 172, 178, 179, 294, 310, 426, 437, 445, 446, 464, 489, 499, 503, 504, 507.

Schurman (J.G.), Med. Dr. te Utrecht, 172, 178, 503.

Schurman-van Harf (Eva), 179.

Schuijl (Wijnand), koopman te Amsterdam, 118.

Schwartzenberg (Frederik van), kapitein en afgev. ter St.-Gen., 240, 436.

Sciaglia (Alessandro), Ital. geestelijke en diplomaat, 29, 37, 38, 46, 160, 172, 346, 448.

Scribanius (Carolus), Z.-Nederl. Jezuïet en geleerde, 387.

Scriverius (Petrus), geleerde te Leiden, 169, 184, 325.

Secundus (Janus), Lat. dichter, 13.

Selden (John), Engelsch jurist en philogoog, 153, 166, 230, 333.

Semet, officier, 460.

Seneca, Rom. wijsgeer, 210, 440.

Serwouters (Johan), hofbeambte, 252, 254, 371, 406.

Sevender, zie: Zevender.

Sextus Empiricus, Grieksch wijsgeer, 148.

Sfondrato (Markies de), Sp. hoofdofficier, 69, 392, 403.

Sfondrato (Geneviefve, markiezin de), geb. gravin de Tassis, 403.

Sigot, hoveling van Maria de Medicis, 410.

Silva (Don Philippes de), Sp. hoofdofficier, 392.

S.^t Aldegonde, zie: Marnix.

S.^t Sebastiaan, 212.

S.^t Stephanus, 212.

Sion (Gabriel de), orientalist te Parijs, 387.

Siri, Fr. officier in dienst der St., 285.

Sixtinus (Suffridus), agent van den Landgraaf van Hessen, 410.

Slavata (G.J. baron van), 232.

Sleidanus, zie: Philipson.

Sluchar (Juffr.), 386.

Sluysken (Johan), griffier van het Hof van Gelderland, 67.

Smithius (Johannes), predikant en oudheidkundige te Nymegen, 25, 26, 28, 30, 43, 44, 93, 116, 118, 166, 169, 357, 403, 420.

Snel, kapitein, 161.

Snouckaert van Schauburg (Maerten), dramatisch dichter, 70, 334, 356, 377, 396, 430, 455.

Sohier (Nicolaas), koopman te Amsterdam, 351, 353, 354.

Sohnius (Johann Wilhelm), raad en secret. van Hendrik Casimir van Nassau, 519.

Soissons, graaf van, zie: Bourbon (Louis de).

Solms (Amalia, gravin van), zie: Amalia, Prinses van Oranje.

[p. 549]

Solms (Johann Albrecht II, graaf van), 6, 16, 36, 78, 136, 211, 276, 277, 283, 290, 295, 307, 332, 371, 377, 380, 395, 396, 438, 439, 455, 475, 504.

Solms (Louise Christina, gravin van), 75, 76, 79, 136, 322, 323. - Zie ook Brederode.

Solms (Ursula, gravin van), zie: Dohna.

Solms (Anna Elisabeth, gravin van), geb. gravin van Falckenstein, 6, 482.

Someren (Anthonis van), ritmeester, 265.

Sourdis (Henri d'Escoubleau de), aartsbisschop van Bordeaux en vlootvoogd, 404, 405, 458, 476, 504, 505.

Spanje (Koning van), zie: Philips IV.

Specx (C.), 185.

Specx (Jacob), 158, 489.

Specx-Doublet (Magdalena), 158, 489.

Speeruter, overste in Zweedschen dienst, 93.

Spiering (Peter), resident van Zweden in den Haag, 325, 362, 473.

Spinola (Ambrosius), Spaansch veldheer, 16, 200, 323, 333, 387, 409.

Spronssen (Jacob), vaandrig, 257.

Spronssen (Johan), commies, later griffier der St-Gen., 257.

Staeckmans (Willem), afgev. ter St.-Gen. en dichter, 86, 166.

Stakenbroeck (Jhr. Thomas van), luitenant-generaal der ruiterij, 14, 97-100, 188, 193, 271, 274, 278, 280, 282, 283, 384, 386, 424, 431, 461, 472, 515, 516, 520.

Stakenbroeck-van den Broucke (Walburgh), 520.

Stafford (Lady Mary), geb. Woodhouse, 334, 430, 455, 464, 467.

Stampioen Jr. (Jan Jansz.), rekenmeester in den Haag, 494, 508, 519, 520.

Stavenisse (Cornelis van), secret. der Staten van Zeeland, later raadpensionaris, 50, 355, 478.

Steenwijck (Rudolph van), kapitein, 441, 523.

Stein Callenfels, zie: Callenfels.

Stevin (Simon), wis- en natuurkundige, 123.

Sticke (Christoffel), gezant der St.-Gen. te Berlijn, 31.

Straten (Samuel Pietsz. van der), 204, 366, 387, 388, 393, 394.

Streso (Casparus), predikant in den Haag, 267, 335, 354.

Styrum (Herman Otto, graaf van), commissaris-generaal der ruiterij, 3, 90, 385, 472, 483, 491, 521.

Suartenius (Henricus), zie: Swarts.

Suerius (Catharina), 251, 464.

Surck (Anthonis van), 274.

Suse (Gravin de la), zie: Champagne.

Swart (Peter de), kapitein, 469.

Swarts (Hendrik), afgezet predikant, 9, 38.

Synderen (Van), kapiteiu, 206, 210.

Sypenesse (Joh. A. van), 346, 351.

Sypenesse (Mattheus van), 346.

T.

Tacitus, 43, 323.

Tassaroli, Hertog van Genua, 369.

Tassin, zaak waarnemer van den Prins in Frankrijk, 136, 444.

Tassin (Nicolas), Fransch geograaf, 47.

Terentius, 460.

Teresteyn (Cornelis van), afgev. ter St.-Gen., 20, 90, 168, 237, 317, 516.

Thibaut (Hendrik), burgemeester van Middelburg, 483, 486.

Thou (Jacques Auguste de), Fransch geschiedschrijver, 201.

Thijssen (Bastiaen), scheepskapitein, 231, 515, 522.

Thijsz (Maerten), equipagemeester, later scheepskapitein, 237.

Toelast (Cornelis), zeeofficier, 360.

Tol, Med. D.^r te Brussel, 160.

Torck (Johan), heer van Nederhemert, kapitein, 149, 151, 386, 389, 408.

Torck van Aelst (Bernhard), heer van Poederoyen, 149, 151.

Tour d'Auvergne (Henri de la), hertog van Bouillon, 1-5, 8, 11, 14, 17, 18, 31, 32, 67, 68, 70, 71, 88, 97, 129, 130, 187, 189, 196, 266, 284, 286, 293, 294, 296, 305, 406, 459, 461, 466, 467, 498.

Traunstorff (L.H. von), 48, 49, 58.

Tremoïlle (Henri de la), prins van Talmont en Tarente, 487.

Treslong (Caspar van), kapitein, 182, 197.

Triest (Antoon), bisschop van Gent, 470.

Tromp (Maerten Harpertsz.), 328, 329, 470, 500, 503, 504.

Tuldenus (Diodorus), professor te Leuven, 149 370, 466, 476, 512.

Tulle (Jehan Vincent de), coadjutor van Oranje, 402, 405, 406.

U.

Ulft (Caspar van), deken te Xanten, 89.

Ulrich II, Graaf van Oostfriesland, 297.

Urbanus VIII, Paus, 34, 157, 267, 270, 513.

Urbicius, Lat. schrijver, 460.

Uytenbogaert (Johan), ontvanger der gemeenelandsmiddelen, 148, 429, 434.

Uytenbogaert (Johannes), gewezen predikant, 226.

[p. 550]

V.

Vaaz (Juflr.), 363, 377.

Valckenburg, zie: Osmael.

Valette (Kardinaal de La), zie: Epernon (D').

Vallée (Jacques de la), Fransch architect, 134.

Vallensis (Jacobus), lijfarts van den Prins, 150, 151, 264, 283, 455, 457-459.

Varenne (Markies de), Fransch officier, 80, 81.

Varicarville (De), 456.

Varick (Philips van), kolonel, 94.

Varius Geminus, Rom. redenaar, 440.

Vaufin (Gédéon de), rentmeester van Château Regnard, 161, 162.

Vedelius (Nicolaus), predikant en theol. professor, 208, 210, 212, 213, 222.

Vega Carpio (Lope de), Spaansch dramaticus, 337.

Veine (Jacques de), secret. van den hertog van Bouillon, 171, 189.

Veken (Jan van der), agent van den Keurvorst van Keulen, 25, 151.

Velardez (Placido), secret. van den hertog van Lerma, 115.

Velen (Diderik van), drossaard van Emsland, 385.

Velen, kolonel in dienst des Keizers, 475.

Veltdriel (Johannes), afgev. ter St.-Gen., 5, 16.

Vendôme (François de), hertog de Beaufort, 71.

Vendôme (Louis de), hertog de Mercoeur, 71.

Venne (Adríaen van de), schilder, 92.

Venosa (Gesualdo Don Carlo, prins van), Ital. componist, 183, 184.

Veraguas (Hertog van), Spaansch admiraal, 189, 195.

Verdaeus (Renatus), 322.

Verdugo (Don GuilieImo), Spaansch gouverneur van de Palts, 416.

Verdugo (Don Juan), Spaansch gouverneur van Geldern, later van de Palts, 7, 416.

Vergara (Don Giuseppe de), Spaansch officier, 297, 301, 302, 305, 317, 319, 337, 373.

Vergilius, 12, 13, 46, 57, 124, 138, 156, 157, 181, 183, 426, 454, 495.

Vermerthen, drossaard van Vianen, 369.

Verneuil (De), Fr. kolonel in dienst der St., 384-386.

Verssen (Lodewijk), Ned. consul te Bayonne, 347.

Verstraten (Willem), med. prof. te Utrecht, 200.

Verwer (Abraham de), schilder, 145.

Vico-Dimmer (Jenne Marie), 144.

Victor Amadeus I, Hertog van Savoye, 316.

Viéte (François), Fr. geleerde, 393.

Villalpando (J.B.), Spaansch bouwkundige, 37, 215.

Ville (Antoine, chevalier de), militair schrijver, 305.

Villers, kapitein, 369.

Vincent, Fransch musicus, 172, 173, 190.

Vinck (Servaes), kath. geestelijke, 363.

Viry (François de), Fr. kapitein in dienst der St., 357.

Visscher (Maria Tesselschade), 153, 156-158, 327, 331, 518.

Vitruvius, Romeinsch bouwkundige, 37, 53, 54, 137, 138, 182, 511.

Voetius (Gisbertus), theol. prof. te Utrecht, 164, 172, 294, 446, 503.

Vogelaer (Daniel de), Amsterdamsch koopman, 56, 262, 264.

Vogelaer Jr. (Marcus de), Amsterdamsch koopman, 56.

Volbergen (Thymen van), thresorier van den Prins, 205, 378, 383, 395, 399, 406, 434.

Vondel (Joost van den), 10, 210, 432, 435, 439.

Voorst (Van), 400.

Vorstius (Adolphus), professor in de botanie te Leiden, 219, 221.

Vos van Steenwijck (De), secret. van den markies van Aytona, 2, 13, 14, 18, 22, 91, 99.

Vosbergen Sr. (Gaspar van), lid van den Hoogen Raad, afgev. ter Stat.-Gen. en gezant, 9, 77, 90, 91, 96, 104, 110, 189, 193, 194, 247, 325, 341, 350, 483.

Vosbergen Jr. (Gaspar van), drost van St. Maartensdijk, 325.

Vosbergen-Panhuys (Barbara van), 193, 415.

Vossius (Gerardus), professor te Amsterdam, 48, 64, 131, 147, 160, 161, 210, 432.

Vossius (Mattheus), literator, 147.

W.

Waerdenburch (D. van), kolonel, 58, 353.

Waessenaer (Jacobus van), wiskundige, 408.

Wagemans (Charles), kapitein, 110.

Wahl (Johann Joachim, graaf von), Beiersch generaal, 230.

Waldeck (Graaf van), 384.

Waldeck (Philips Theodoor, graaf van), 482.

Wallenstein, 66.

Walsingham (Sir Francis), Eng. staatsman, 217, 218.

Warfusé, zie: Renesse.

Warwick (Graaf van), zie: Rich.

Wassenaer (Jacob baron van), heer van Obdam, kolonel, 117, 137, 140, 192 (?), 207, 208, 415, 416, 419, 424, 427, 430, 431, 436, 484 (?), 510, 514, 515.

Wassenaer (Jan van), heer van Duvenvoorde, 77.

Waulfin, zie: Vaufin.

[p. 551]

Welderen (Johan van), kolonel, 90.

Welderen (Johan van), kapitein, 508.

Welderen (Johan van), ritmeester, 478.

Wendelin (Gotfried), kath. priester en sterrenkundige, 149, 173-175, 225, 226, 232, 315, 370, 430, 455, 472, 486, 490, 511, 512.

Werth (Johann, graaf van), keizerlijk generaal, 94, 205, 223, 316, 318, 372, 390.

Westerholt, heer van Limbeeck, majoor in dienst des Keizers, 421.

Wickevoort (Joan van), koopman te Amsterdam, 411, 412, 432.

Wicquefort (Joachim), agent van Saksen-Weimar en Hessen-Cassel, 12, 30, 34, 36, 37, 39, 47, 51, 54, 55, 65, 118, 144, 145, 147, 204, 208, 210, 215, 302, 331, 336, 341.

Wilhelm V, Landgraaf van Hessen Cassel, 5, 8, 9, 17, 28, 48, 60, 111, 186, 187, 192, 274, 296, 297, 323.

Wilhem (David de Leu de), raad van den Prins, 32, 38, 43, 61, 72, 84, 87, 89, 100, 105, 108, 109, 112-114, 116-118, 120, 121, 123, 127-130, 133-136, 140, 141, 177, 201-203, 206, 209, 237, 243-245, 251, 253-255, 262, 264, 266-269, 272, 283, 285, 287-290, 296, 302, 303, 306, 310, 312, 315, 316, 321, 323, 324, 326-329, 339, 340, 360, 369, 370, 376, 377, 389, 392, 402, 405, 406, 412, 414.

Wilhem (Michiel de), 133.

Wilhem (Paulo de), koopman te Amsterdam, 112, 302.

Wilhem-Huygens (Constantia de), 38, 100, 105, 238, 414, 434.

Willem I, Prins van Oranje, 42, 217, 218, 358.

Willem II, Prins van Oranje, 51, 305, 337, 410, 457, 462, 494.

Willerval (Graaf de), Spaansch officier, 69.

Williams (Sir Abraham), 52.

Williamson (James), Eng. kapitein in dienst der St., 301, 311.

Willichius, 494.

Wilmoth (Henry), Eng. ritmeester in dienst der St., 319.

Winwood-Ball (Elisabeth), 218.

With (Witte Cornelisz. de), vice-admiraal, 307, 500, 505.

Witmaecker (Hans), koopman, 411, 412, 432.

Witt (Jacob de), burgemeester van Dordrecht, 449.

Witte (Boudewijn de), raadpensionaris van Zeeland, 21, 50, 56, 237, 267.

Wittenhorst (Van), ex-ritmeester, 115, 135.

Wolffersdorff (Julius), commandant van Werden, 9, 28.

Wolfgang Wilhelm, Hertog van Neuburg, 31, 412.

Wtenbogaert, zie: Uytenbogaert.

Wykersheim (Wolf Wolfgang van), kapitein, 354.

Wynbergen (Johan van), kolonel, 58, 84, 85, 88, 90, 143, 144, 175, 223, 226, 270, 278, 280, 313, 317, 319, 340, 416, 426.

Wijnckelman (Jacques), kapitein, 167.

Wijnckelman (Melchior), officier, 167, 250, 439, 445.

Wijngaerden (Joris Johan Oem van), raadsheer in het Hof van Holland, 135, 410.

Wijnhof (Herman), lid van het Hof van Utrecht, 70.

Wyts (Jacques), sergeant-majoor en superintendent van den krijgsraad, 27, 110, 117, 127, 204, 223, 241, 243, 438, 520.

Y.

Ylem (Govert van), kapitein, 182, 197.

Ysemburg, zie: Isemburg.

Ysselstein, zie: Isselstein.

Z.

Zabarella (Giacomo), professor te Padua, 208.

Zaltbommel (Regeering van), 408.

Zevecote (Jacob van), professor te Harderwijk en dichter, 374.

Zevender (Jacob Frederik van), heer van Kenenburg, officier, 371, 491.

Zuerius, zie: Suerius.

Zuidland en Moermont (Iman van), gedeputeerde te velde, 305, 306.

Zweden, zie: Christina en Gustaaf Adolf.