Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

2278. J. de Knuijt. (H.A.)

Den capitein Abraham Quirijnsen²⁾, met capitein Bastiaen Thyssen³⁾ op stroom gereet liggende, om met d'eerste bequaeme wint ofte hantsaem weer den heere marquis de Noormenthier, neffens weynige bootjes, tot Calis te convoijeren, ende wederomme vandaer spoedich herwaerts te brengen alle de schepen, die te Somme ende Calis gereet sal vinden, heb ick de overgesonden depesche aen den agent Glarsius⁴⁾ behandicht ende de versorginge van dyen op tserieuste gerecommandeert; dewyle weynich ofte geen schepen op de cust ofte in see cruyssende sijn, sal den heere d'Estrades⁵⁾ ter wedercompste mogelyck door dese occasie veel spoediger als door eenige andere konnen geaccommodeert worden. Gisteren ende van daege syn wij met een faescheuse saeke te Vlissingen geoccupeert geweest; om de verkeerde rapporten te voorcomen, hebbe Syn Hooch.^t wytloopich al tgepasseerde in grooter haeste, met tsekere (?) pampier ende penne in de herberge konde vinden, gister avondt geadviseert; bidde daerover myn excuse gelieft te maken...... Uyt Middelb., den eersten Decemb. 1639.

2) Zie blz. 500. Crijnssen werd ook Quirijnsen genoemd.

3) Zie blz. 231.

4) Zie blz. 252.

5) Zie blz. 358.