Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2268. J.C. Puteanus. (B.M.)De zaak van mijn schoonvader is nog niet in ordeGa naar voetnoot5). In weerwil van een bevel der Staten, heeft men hem gevangen gehouden; toen is hij ontslagen, maar moest borg stellen, dat hij binnen drie weken de bewijzen van zijn recht zou toonen. Dat is geschied, maar het waren niet de origineele stukken - deze zijn verloren gegaan - en hem is eene boete van bijna ƒ 2000 opgelegd. Misschien zal ik dus naar Holland moeten komen, om op nieuw die stukken aan te vragen. De soldaten uit Bergen op Zoom, die vroeger dikwijls als vrienden bij hem aan huis kwamen, hebben hem nu daaruit verdreven en | |
[pagina 512]
| |
zijn huisraad vernield. - Als ik in Holland kom, hoop ik uw paleis te zien, waarvan wij de teekeningen bewonderd hebben. Ik sprak er ook over met Wendelinus; mijn vader doet zijn best, dezen uit zijn stadje naar Leuven te halen, om er wiskunde te doceeren; hij kan dan ook gemakkelijker zijne werken laten drukken. Tuldenus verzoekt mij u te groeten. Lovanii, in Arce, VII Kalendas Novembris (= 26 Oct.) M.IƆCXXXIX. |
|