Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

2172. S. van Haersolte³⁾. (H.A.)

Mijn zoon meldt mij uit Lingen, ‘datten colnel Coninxmerck⁴⁾, gouverneur van Osnabrugge, bij Enderstadt van de Keisersen geslagen heft drie compagnien ruteren vant regement van Velen, hett regement van Eppe, hett regement van Oer ende enighe compagnien van den colnel Luttershem, alle ondert commendement van den colnel Eppe, denwelcken is gevanghen met noch drie lieutenant colnels, ses ritmeesters ende vierhondert ruteren.’ De graaf van Solms⁵⁾, onder wien mijn jongste zoon⁶⁾ eene compagnie heeft, zou gaarne willen, dat die compagnie uit Isendijcke werd verplaatst en in den veldtocht gebruikt. Z.H. heeft mij vroeger ook gezegd: ‘Ick sal hem uth dat gernisoen neemen, om te velde te gebruicken, daer jonghe luiden beter kunnen leeren als in dat gernisoen; doet het mij gedencken.’ Wilt gij er eens over spreken? S'gravenhaghe, den 15^en July A^o 1639.

3) No. 2172. a. Een briefje van 21 Aug. (H.A.) bevat eene aanbeveling.

4) Hans Christoph, graaf van Königsmark (1600-1663), was eerst in dienst van den Keizer, daarna in dien van Zweden. Hij werd later generaal-veldmaarschalk en gouverneur van Bremen en Verden.

5) Zie I, blz. 363.

6) Bartolt van Haersolte († 1651) was in 1635 kornet.