Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2056. P.C. HooftGa naar voetnoot4). (A.B.)U Ed. Gestr. zal door den heere WijtzGa naar voetnoot5) ontfangen hebben het gedicht van den | |
[pagina 439]
| |
H. MostartGa naar voetnoot1). Op zijne ende Vondels aenteekeningen heb ik, bij mijnen laetsten, gezeidt mijn gevoelen, ende vinde mij daerin noch meer gesterkt door Uwer Ed. Gestr. wederleggingen, die, nevens 't wederleidde, hierbij teruggekeerenGa naar voetnoot2). Ik heb Vondel bij wijlen gemaent om yets op U Ed. Gestr. loflijk Daghwerk, ende laestmaels t'antwoordt gekreghen, dat hij een quaedt oogh gehadt hadt, ende in 2 oft 3 pooghingen geen' rijmluim kunnen treffen. Nu braght hij, op gister, in mijn afwezen 't gedicht, dat hierbij gaetGa naar voetnoot3). Het oordeel daerover zij Uwer Ed. Gestr. bevolen, ende in haere beste jonste..... Uit Amsterdam, 14en van Lentemaent 1639. |
|