Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1983. A. Ploos van Amstel. (H.A.)De Koningin is op het jacht gegaan, dat bij Vlaardingen lag, maar, toen de wind tegen was, gaf zij de voorkeur aan ‘een slecht huismans huys’, en heeft daarna gelogeerd op het huis te Heenvliet. De heer Boswell is niets gesticht over dat haastige vertrek. De hofmeester MortaigneGa naar voetnoot4) heeft bevel gekregen voor de provisie van het schip te zorgen, en er gaan een paar heeren, om haar te complimenteeren en den raad te geven, liever van Zeeland uit de reis te doen. ‘Indien wt Engelandt tydingen comen van onaengenaemheyt, houde ick seecker, dat dit landt d'eere sal hebben van haere presentie ende verblyff. Multa fieri prohibentur, quae tamen facta tenent. God gave, den wyndt haere Mat.s dessein vier ende twyntich uren mochte favoriseren’. De heer van Oosterwyck klaagt er over, dat er een buitengewoon gezant is gezonden; hij had het werk toch ook kunnen doen. Bovendien doet de heer de Knuyt alles, zonder er hem in te kennen. Hem is geschreven, dat de heer de Knuyt alleen gezonden is ‘ter requisitie van de Coninginne’. Gisteren hebben wij Mevrouw VosbergenGa naar voetnoot5) begraven, heden den commissaris van de schepen Alewyn, wiens vrouw de vorige week ter aarde is besteldGa naar voetnoot6). Hage, 12 8b (Oct.) 1638. |
|