Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1880. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*Z.H. heeft aan den Kardinaal Infant geschreven over de gevangenen en tot antwoord gekregen, ‘que noz gens ayants esté prins en païs, qui n'est de contribution, ni neutre, ne peuvent estre comprins au quartier’. Dat ziet er gek uit. Uit Brussel wordt bericht, dat de ruiterij van Piccolomini zich vereenigd heeft met prins ThomasGa naar voetnoot1) en dat de infanterie spoedig zal volgen; zij zullen het zeker de Franschen bij S.t Omer erg lastig maken. Van Brisac is nog niets met zekerheid bekend. - ‘De Bruxelles nous sommes encor advertiz que certain Hollandois y a inventé et faict bastir certaines petites chalouppes de cuir, ne portants que de quatre à six hommes l'une, aveq vingt quatre autres pontons fort bas et plats, apparemment aveq dessein de quelque surprinse. Contre quoy il nous convient de veiller extreemement, car ces gens là ne cessent de guetter noz frontieres’. In Brabant wordt een leger gevormd van 1800 ruiters en 5000 man voetvolk. De Kardinaal Infant keert den 17den uit Antwerpen naar Brussel terug. Z.H. is twee dagen bezig geweest met het bezoeken der steden en forten van Vlaanderen. De heer CalvartGa naar voetnoot2) is wat beter; er bestaat nu eenige hoop op herstel. Au camp à Noordgeest, le 8e de Juïllet 1638. |
|