Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 361]
| |
1842. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*De graaf de Fontaine schijnt eene nog al ernstige nederlaag geleden te hebben in het gevecht tegen de Franschen, waarbij velen zijn gesneuveld. Men bericht, dat prins Thomas en graaf Jan van Nassau tusschen Grevelingen en Duinkerken staan en dat PiccolominiGa naar voetnoot1) met 7 of 8000 man zich met hen zal vereenigen. Het is te hopen, dat de heer de Chastillon zich bij S.t Omer zal kunnen versterken. Het plunderen van Poperingen door de Spanjaarden schijnt niet te worden gestraft, en dat wekt ontevredenheid. Er wordt bericht, dat het leger van den heer de Chastillon voor S.t Omer zich in zeer goeden toestand bevindt en volop levensmiddelen heeft. Volgens onderschepte brieven ziet graaf de Fontaine geen kans de stad te ontzetten. - Hierbij gaat het antwoord van den heer JoachimiGa naar voetnoot2); de heer de MayerneGa naar voetnoot3) zal de zaak voorzichtig behandelen. - Ook de heer de StradeGa naar voetnoot4) brengt goede berichten over het Fransche leger bij S.t Omer. Au fort de Voorn, le 9e de Juin 1638. |
|