Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1835. J. van BronckhorstGa naar voetnoot5). (B.M.)Ick heb U E schryvens van den 20 Meert ontvangen, om in de Hage te coomen, alsoo U E de teyckeningen hadt ontfangen; dan alsoo ick was geresolveert om te coomen, soo is mijn merckelyck belet voorcoomen, waerdoor ick myn reys hebbe moeten naelaeten. Dan wilde wel, dat U E myn de teyckeningen oversondt; U E can myn U E sin en meyningh met de memorie laeten weeten. Sal vorders blyven...... Actum desen 12 Mey, ouden stylGa naar voetnoot6), 1638. Soo U E myn de teyckeningen gelieft te senden, sult gelieven het opschryft te schryven als volcht; ofte Sr HonthorstGa naar voetnoot7) is tegenwoordich in den Hage en die compt binnen 4 ofte 5 dagen wederom te Utrecht. U E can hem de teyckeningen medegeven en alle bescheyt laeten. |
|