Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1488. S. van HaersolteGa naar voetnoot7). (H.H.)‘U Ed.t sal noch wel indachtich sijn, dat voor t openen van de licenten een lutenant mett enighe soldaten van t gernisoen van Coeverden, binnen | |
[pagina 207]
| |
Linghen sijnde ende aldaer verstaende, datt seeckere oxhoofden brandewijn uth dese landen binnen de gemelte stadt Linghen gebracht weesende, doer de justitie aldaer die oxhoofden brandewijn hebben doen arresteren, daerop den voornoemden lutenant ende soldaten, weder binnen Coeverden gekeert sijnde, hun hebben geaddresseert an de admiraliteit van Doccum, d'welcke, sonder verhoer van de geinteresseerden, d'selve verclaert hebben voor goeden prijse, niet anders alsoff die stadt Linghen onder haere jurisdictie was staende.’ Sedert zijn de krijgsraad van Lingen, Z.E. en de rechter er in gemoeid. Maar Lingen is neutraal en de zaak moet dus door den rechter van Lingen beslist worden. Was het anders, dan zouden de Zwitsersche en Zweedsche soldaten, die nu te Lingen zijn, de stad geheel kunnen ruineeren. S'gravenhage, den 19 Octob. A. 1636. |
|