Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1205. G.R. DoubletGa naar voetnoot4). (L.B.)De getuijghenisse van uwe Ed.s gunste en heeft niet gewacht na mijn verzoucken, ende soo en sal, weet ick wel, het volherden daerinne niet wachten na mijn bedancken, insonderheijt dewijl mijn bedancken in brieven uwe Ed.t nootwendich alsoo moeyelyck moet wesen, als mijn bedancken in 't herte deselve onnutt is ende ondienstich. Evenwel hebbe ick dit enckele woord van plichtighe erkentenisse niet in mijn borst kunnen besloten houden, nadat mijn zwagher GleserGa naar voetnoot5) door soo verscheydene brieven niet aff en laet mij te doen verstaen, hoe diep ick by dese lest voorgevallene ende noch duijrende gelegenheyt zij vervallen in uwe Ed.ts schuld, dewelcke geen middel ziende door eenigen dienst immermeer te verminderen, ick hope soo hooch te sien ophopen ende vermeerderen, dat uwe Edt., als groothertighe weldoenders pleghen, zijne betalinghe sal zoucken in een genougen van mij gebracht te hebben tot het uijterste van wanbetalinghe ende onvermogenheijt, door de grootte der schulden, om gene betalinghe te derven dencken ..... Haghe, desen 16en Aug.ti 1635. |
|