Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1194. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.) *Gisteren, na het bezoek der gedeputeerden, zijn wij hier gekomen; het is een goed kwartier, een uur van dat van graaf Willem bij het Tolhuis. Z.E. heeft heden al de werken geinspecteerd; het lijkt wel een nieuw Schenkenschans. Te Nymegen zijn twee regimenten van het Fransche leger en te Grave twee andere. Kolonel PynssenGa naar voetnoot4) en graaf Hendrik van NassauGa naar voetnoot5) zijn | |
[pagina 93]
| |
met hunne regimenten op karren, een regiment cavalerie en zes kleine stukken geschut, naar Xanten gezonden, omdat men hoorde, dat de vijand daar den Rhijn wilde oversteken. Maar de vijand moet in het bezit zijn van vele schepen. De compagnieën uit Stralen zijn nu in Wesel. De markies van Aytona is boos op den gouverneur van Meurs, omdat deze niet voldoende voor brood gezorgd heeft, en dreigt de neutraliteit niet langer te zullen erkennen. Van onzen kant wordt overal bekend gemaakt, dat men den vijand niet van levensmiddelen mag voorzien. In de benedenstad van Nymegen ligt onze eigen infanterie tot bescherming tegen de Croaten. Au camp à Panderen, le 6e d'Aoust 1635. |
|