Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend949. A. PloosGa naar voetnoot6). (H.A.)U Ed. heeft al vernomen, hoe slechtelyck de gecommitteerden van haere Ho. Mo. aen de provincie van Vrieslandt gekeert ende haer terugge hebben laten senden tot verwonderinge van velen alhyerGa naar voetnoot7); vant gedane rapport zyn haere E E versocht te willen leveren schriftelyck relatie met derselver advis. De heeren BurmaniaGa naar voetnoot8) ende van der Sande zyn op wech ende waren tot Groeningen gecomen, om met de gecommitteerden van derselvige provincie herwaerts te comen over tpoinct vant gouvernement van Coeverden, de collatie van de compagnien t'harer repartitie te velde vacerende, ende over t'gene de voorss. provincies een tyt lang herwaerts goet gevonden hebben in dispuyt te trecken; het hadde betamelick geweest dusdanige besoigne nyet te moveren in absentie van syne F.D.t. Den broeder van den gelicentieerden capiteyn Polman, alhyer zynde, verspreyt, dat denselven PolmanGa naar voetnoot9) by die van Vrieslandt aengeschreven soude wesen egene bevelen van Hoochf. zyne | |
[pagina 477]
| |
F.D.t, oft oock van haere Ho. Mo. in regard vant voorss. commandement naer te comen of pareren. - U E. sal mede gesien hebben t'gene de extraordinarise ambassadeurs by zyne Ma.t van Vranckryck schryven van haere honorabele receptie ende favorabile audientie by den Coninc, Coninginne ende den Heere Cardinael, sonder dat se vooralsnoch vermaen doen vant nieu beloofde fransche regiment ende de compaignie peerden. - Het overgaen van Argenteau heeft alomme subject gegeven van verscheyden discoursen, by eenige gesproten wt een gemene ende ingenomene opinie van dat die plaetse onwinbaer ende tegens een leger te maintineren was. Interim, t' zy wat het zy, becomt den commandeur in zyn beginsel een attacque. De advysen van Brussel melden, dat den vyandt sonder dilayeren t' beleg van Limburch of MastrichtGa naar voetnoot1), totdat den Hartoge van NieuburchGa naar voetnoot2) zyne troupes soude hebben geconjungeert, sonder welcke conjunctie hy sich nyet bestandt soude vynden dese plaetsen te attacqueren, hetwelck van de eerste qualyck te geloven is. - Men verlangt te verstaen, wat voorgenomen sal werden met het leggen van de brugge over den Rhyn by Keysersweerdt, waervan huiden de gecommitteerden nevens zyne Ex.tie notitie gegeven hebben, ende is naer receptie opt goedvynden van Hoochf. zyne Ex.tie gearresteert vry leger den Rhyn op te doen publiceren. - De afgesanten van den Churfurst van Ceulen hebben lucht, dat den oversten MelanderGa naar voetnoot3) een keer tot Nimmegen heeft gehadt, waeromme zy huiden by een schriftelycke memorie haere Ho. Mog. sulcx aengedient ende te kennen gegeven hebben, dat daerwt wel een conjunctie van beyde de legers mochte volgen, versoeckende, dat in sulcken gevaer des Churfursten landt verschoont mochte werden, waerop niet en is gedaen, zynde te vroech om dusdanige constrictien ende illatien te maken. Den heere van NoortwyckGa naar voetnoot4) houdt haer gelyck te wesen de verckens, d'welcke cryten, eer zy geslagen werden. - Huiden zyn de coopluyden van Amsterdam, die geemploieert werden int stuck van de erectie van de Camere van asseurancieGa naar voetnoot5) aengecomen, die van de andere quartieren werden verwacht; een van hunluiden heeft my geseydt, dat se de geconcipieerde poincten vry wat naerder gebracht hadden, sonder te hebben willen particulariseren, ofte te derven promitteren een goet succes van dit dus lange dravende werck.’ De Staten van Friesland zijn zeer tevreden, ‘dat haere Ho. Mo. haer de versochte 12 compaignien gelieft heeft by te setten’, want dat, ‘door dese assistentie haren tegenwoordigen staet ende publicque authoriteyt sal werden gemainctineert, de middelen alomme in train gebracht, de oproeren gestuttet ende alles in een goeden standt wederom sal werden geredresseert.’ In 's Gravenhage, den XIen July 1634. |
|