Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend794. A. Ploos. (H.A.)Voor den persoon, dien gij aanbeveelt, heb ik niets kunnen doen, want de Raad van State heeft de benoeming en hij heeft reeds gekozen. Over de vicarie te Abcoude, die Z.E. aan zijn zoon wilde schenken, heb ik inlichtingen ingewonnen; zij is 5 à 6 morgen groot, doet jaarlijks f 70 en heeft eene waarde van f 4000. ‘Den verleden Saterdach, synde den 18en, zyn s'morgens ten drie uren van hyer vertrocken alle de gedeputeerden van de andere syde, wtgesondert de pensionnarisen Edelheer, Marcq, Broide ende RonetGa naar voetnoot8); hebben | |
[pagina 408]
| |
alle haer bagaige medegenomen, oock den overigen wyn af doen tappen ende wt MortaignensGa naar voetnoot1) kelder doen brengen, houdende de voorss. pensionnarisen haer tafel tot Persyn in de Houtstraet. Ten selven dage naer noen, omtrent ten 7 uren, hebben de hier gelatene heeren by my, als dewelcke op huiden soude presideren, audientie doen versoecken, ende zyn by my gecomen de pensionnarisen Edelheer ende Marcq, my aenseggende t'voorss. vertreck ende daerby, dat by hun voor t'selve vertreck goet gevonden was aen te doen dienen, so wanneer men van dese zyde gereet soude wesen weder een conferentie te houden, dat zy, daervan verwitticht synde, sulcx haere medegecommitteerden op Brussel souden notificeren, dewelcke alsdan ten dien eynde datelyck weder souden keeren. Hetwelck by my op huiden ter vergaderinge voorgebracht wesende, ende daerby, of men hyervan ende vant voorss. vertreck by publicq schryvens syne F.D.t nyet en soude notificeren, is de notificatie goet gevonden ende onnodich geacht opt andere vooralsnoch te resolveren. De gecommitteerden van de Provincie van Seeland verhaelden twee malen, dat haer vremt dochte, ende zy niet en wisten, waeromme die van de andere zyde haer verby waren gegaen, dewyle haerl[ieder] presidentschap noch den verleden Saterdach ende navolgenden dach duyrden’. - Behandeld is de vraag van Z.E., welke formaliteiten er noodig zijn voor het beëedigen van den graaf van den BergGa naar voetnoot2). Ook is er gesproken over de betaling van het krijgsvolk. Die van den Bosch verzoeken uitstel voor het doen van den eed. Wat uwe ‘benificiale zaken’ aangaat, die zullen wel in orde komen. In s' Gravenhage, den 20 Juny 1633. |
|