Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend699. B. de WitteGa naar voetnoot5). (H.A.)Er komt hier een gedeputeerde ‘van den dyckgrave generael, gesworenen ende hooftgelande camer van Couwesteyn’ wegens ‘de dyckinge van Oosterweel.’ Ik voeg er aan toe, ‘dat in cas de versochte bevestinge ende craginge nyet voortgaet, ende dat de landen moeten bevloyt blyven den geheelen winter, dat er weynige apparentie is, dat d'selve oytGa naar voetnoot6) meer bedyct sullen connen werden, in welck gevalle te vreesen is, dat den vuijttocht van t water soo groot sal wesen, dat wy het fort van Lilloo qualijck sullen connen houden, ende bovendyen dat den vyandt door tselve gat groote avantagie sal hebben om onse stroomen t'infesteren.’ Middelburch, den XVIIen Augusti 1632. ‘Naer het schryven deser becomen wy tydinge van den commandeur Severyn Hoetmaecker, dat den vyandt desen voorleden nacht gecomen is van Peeck (?) met drye chaloupen, ende heeft de twee chaloupen van den vyandt verovert, liggende op de wacht voor de CruysschansGa naar voetnoot7) ende met force wechgevoert. Ick sal debvoir doen, datter een schip van oorloge mach gesonden werden tot een voorwacht.’ |
|