Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

557. Aan D. Heinsius. (K.A.)

Op mijne reis door Zeeland en Vlaanderen is mij dikwijls gevraagd, hoe het met uw boek was. Daarom richt ik nu die vraag tot u. Hagae, 18 Nov. 1639.

‘Defuncto Dimmero¹⁾ et nonnullis collegis, placuisse nuper clementissimo Principi Junium et Hugenium novae dignitatis auctario in illorum locum adsciscere, ut passim innotuerit, ego ante te nemini ultro indicavi, quem utraque fortuna mea affici, affectu nec ficto, nec vulgari, sensi olim et meritissimo persuasum habeo’.

1) Vgl. blz. 184. - Die benoeming had den 19^den Nov. plaats, toen Huygens wegens de ziekte zijner moeder moest afreizen.