Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

325. N. Schmelzing¹⁾. (H.A.)

Ik zit in Spa, maar ben melancholiek en hoor niets. Schrijf mij toch eens! Wat doet de Prins en wat doet graaf Ernst? Heeft de laatste Oldenzaal al ingenomen²⁾? ‘Ick hebe hier die guvernante von Aldenzol, die baronesse von Monclee, die trinkt ok water, een freie dame, die fragt mik alle dag, hoe het mede haeren mann gaet. Hier is wenig geselschaft, 5 oft 6 jufraen ende voll münchen ende papen von alle sorten.’ Ik hoop, dat de kuur mij goed zal doen. ‘Ik recommandire mik sehr an U E liev moder, an die wakere brunette³⁾ ende susteren, so ok an U E broder.’ Gij moet mij spoedig schrijven en uw brief zenden aan mijn logies in de Veenestraat, of naar Luik. Spaa, den 7 Augusti 1626, stilo novo.

1) Nicolaas Schmelzing, een Oostenrijker van geboorte, was kolonel der ruiterij; hij kommandeerde in 1622 de garnizoenen in Overijsel - later ook die in Drenthe en Groningen - en bracht in dat jaar den vijand bij Ommen eene belangrijke nederlaag toe. Den 8^sten Mei 1629 is hij op 68-jarigen leeftijd overleden en met groote staalsie in Heusden begraven. De vroolijke oude heer, die slecht ter been was, was zeer gezien aan het hof en een groot vriend van Huygens.

2) Graaf Ernst Casimir van Nassau nam op 1 Augustus Oldenzaal in.

3) Nl. Susanna van Baerle, naar wier hand Huygens in dezen tijd dong.