Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 192]
| |
291. J. Boreel. (K.A.)Ik had gehoopt, ‘dat d'affairen in Vranckrijck souden termineren in een accommodement’, maar het blijkt, dat de Koning zijne overwinning vervolgt; misschien komen dus ‘die van de Religie’ in een slechten toestand, terwijl ‘de desseins teghen den gemeijnen vijant’ worden opgegeven. Zou nu Z. Ex. met behulp van de Staten-Generaal geene ‘accommodatie’ kunnen tot stand brengen, wanneeriemand als buitengewoon gezant naar Frankrijk werd gezonden? Er is toch meer dan 50 jaren lang eene goede verstandhouding geweest tusschen Frankrijk en de Nederlanden. Hier te lande zou men Z. Ex. zeer dankbaar zijn voor zulk een stap, die tevens zou ‘afsnijden alle calomnien teghen den Prince ..... van slappicheit in t stuck van religie’. En velen hier zijn boos, omdat ‘wtte Geunieerde Landen gesonden sijn wapenen teghen die van Rochelle’Ga naar voetnoot1); het zenden van een gezant met zulk eene opdracht zou alles weer in orde brengen. De vijand rust in Vlaanderen schepen uit, om over het Swin soldaten te transporteeren; eene compagnie ruiters zou daar veel tegen kunnen doen, maar Zeeland heeft geen geld en gaat te zeer gebukt onder de lasten. ‘Nogtans is Vlaender een fleuron van victorien van den Heere P. Maurits hooghzl.r memorie, een proye, afgeruckt van de maghtigste provintie, dije de vijant heeft, eene soo noodige voorbaille voor Zeelant als eene dore aen een huijs, ick spreke te aensijene van eenighe navigatien ofte commercien, eene valbrugghe omme over te treden in t herte van de vijantlijcke macht, als men eene diversie soude willen practiseeren, want zij daer seer sensible is, ofte wel omme te vervolghen eenighe victorie, als Godt de Heere dije soude verleenen’. De Staten van Zeeland komen spoedig bijeen en de nominaties voor den Hoogen Raad en het Provinciaal Hof zullen dan aan Z.E. worden toegezonden. Middelb(urg), 6 Octob. 1625. |
|