289. Aan C. Barlaeus. (H.A.)
Uw gedicht, Manes Auriaci, sive in funus ... Mavricii, heb ik den Prins nog niet ter hand gesteld. Gij moet u daar trouwens niet te veel van voorstellen. ‘Latinae linguae quantum puer imbibit, satis parce retinuit, ut non semel vitreis insculpentem videas: Patientia laesa facit furor. Quam tu sedulam lectionem ab illa eruditione expectandam censes?’ Maar ik zal mijne belofte nakomen en hem het vers toonen. Hierbij zend ik u een paar gedichten van mij. Hag. Com., 26 7b. (Sept.) 25.
Thorius is gestorven.