1 T 1 De steeninghe van Sinte Stephen
In dit spel worden de eerste zeven hoofdstukken van de Handelingen der Apostelen gedramatiseerd. Het gehele eerste hoofdstuk vat de auteur samen in één lange monoloog van Lucas. Anderzijds heeft hij breder uitgewerkt de reacties van het publiek op het Pinkstergebeuren, op de genezing van een verlamde (hoofdstuk 3:1-10), op het gevangen nemen van de apostelen (hoofdstuk 5:18) en op het eerste optreden van Stephen (hoofdstuk 6:8-13). In al deze gevallen maakt de auteur gebruik van twee aan elkaar tegengestelde figuren: de twijfelaar Soecker en de gelovige Iverrecht, eventueel gesecondeerd door resp. Waengelooff
en Theophilus. De reactie op de eerste gevangenneming van Petrus en Johannes (hoofdstuk 4:3) komt van drie, slechts door een rangtelwoord onderscheiden Christenen, die tevens gebruikt worden om de in het volgende vers van dit hoofdstuk genoemde ‘velen’ die gelovig werden, uit te beelden. Zeer breed uitgewerkt is ook de genezing van allerlei ziekten (hoofdstuk 5:12-16), vooral op het punt van hun reacties, die zelfs een door de genezen zieken gezamenlijk gezongen loflied omvatten. De leer van de apostelen, waarop in hoofdstuk 5:42 gezinspeeld wordt, kreeg de vorm van een lange rede van Petrus. De bijbelse stof is verder uitgebreid met een lang gesprek tussen de jongemannen die Saphira begraven hebben, met het optreden van een cipier bij beide gelegenheden dat de apostelen gevangen worden gezet, en met twee scènes die tussen Stephens dood en begrafenis zijn geplaatst. De eerste geeft de reactie op Stephens dood bij de discipelen, terwijl er ook legendarische gegevens in verwerkt zijn over zijn graf en (als profetie) over het vinden daarvan in 't jaar 415; de tweede behelst een laatste onderwijzing aan Soecker. Dan wordt het lichaam van Stephen opgebaard en het stuk met een ‘graffliedt’ besloten. Herhaaldelijk vindt men toespelingen op de religieuze tegenstellingen van de 16e eeuw; de ‘partij’ van Stephen wordt daarbij vereenzelvigd met die der katholieken.