1 OI 3 Schipper, Pelgrim en Post
Een Schipper, een Post en een Pelgrim, op punt van vertrek naar Jeruzalem, en bereid ieder die wil op die reis mee te nemen, raken met elkaar in gesprek. Ze vertellen elkaar hun naam (resp. Nu aldus ende dan alsoo; Huijden hier, morgen daer; Alle dagen vast voort) die met hun beroep schijnt samen te hangen en dissen elkaar het relaas op van een fantastische reis, aan het einde waarvan ze het present ontvingen dat ze hier nu brengen. De Pelgrim kreeg van Mozes op Sinaï ‘het diepste verwonderen van alle menschen’; de Schipper van Pluto ‘tswaerste verdriet der verdoemder sielen’ en de Post kreeg na een
reis tot de hemelpoort van ‘abbecuck die propheete’: ‘die meesten vruecht vanden eewijgen leeven’. Daarna volgt de uitleg bij het tonen van het present, een ‘aenschijn des Heeren’. Het derven ervan is het diepste verdriet, het zien ervan wekt de diepste verwondering en schenkt de meeste vreugde. Ook de namen van de personages hebben een diepere zin. Die van de Post betekent ‘nu inde werlt, morgen in daerde’, die van de Scipper ‘nu vrolick leevende, morgen mach ick doot sijn’ en die van de Pelgrim tenslotte ‘alle daegen den doot vast naekende’; de mens die als een pelgrim trekt door de woestijn van het aardse leven, vindt pas rust in het land van belofte.