4 20 Het loon der minnen
d. Arent Jansz. Fries.
8o. 28 bl. 35 rr. sign. A1-8 D1-4. goth. en lat. Ex.: U.B. Leiden.
A 1r. | Het loon der minnen. || Een Treurspel oft Tragoedie || Inhoudende de || Historie van Iphis ende || Anaxarete. || Wiens inhoudt
vertelt wort in het xiiij. boec || der herscheppinge ofte transformatie beschreven || door den Hoochgeleerden ende wijdt- || beroemden Poeet / || Pvblius Ovidivs Naso. || Speelsche wijs in Duyts Overgeset. || (houtsnede) || Tot Hoorn by Willem Andriesz. woonende || op het Noordt int Schrijfboeck. Anno 1600. |
A 1v. | Die namen der Persoonen. || (volgt lijst) || Van de Zoilist. (volgt acrostichon: Arent Jans Fries). |
A 2r. | Prologhe. (volgt tekst). |
A 4v. | Hier eyndiget de prologe. |
A 5r. | (begin van de tekst van het spel). |
D 3v. | (einde van het spel) Aensiet Ionste. || Finis. || Ghedruckt tot Hoorn / by Willem || Andriesz. Woonende op het Noordt || Int Schrijf boeck. Anno 1600. |
D 4rv. | (blanco). |
| personen: Deen p; Dander p; Onryp Oordeel p; Redelick Onderwys p; Brandt der Minnen; Hovaerdich Ingheven; Desperaet Voornemen; Anaxarete; Iphis; De Neve; Twee Knapen; Twee Burghers; Echo; Nemesis. |
| inhoud: 1 Worp I blz. 248; 2 Van Eemeren blz. 73 e.v. N.B. in 9 Kalff III blz. 513 ten onrechte een vertaling genoemd. |