Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie

3 N Breughels boertighe cluchten deel I

8^o. 32 bl. 30 rr. sign. A^1-8-D^1-8; goth. en lat. Ex.: K.B. 's-Gravenhage.

A 1r.	Breughels || Boertighe Cluchten. || Van Bouwen en || Pleun / ende van Gobbert haren || Sone / die met Koten spelende een || wijff crijcht / ende trout Geyltgen || met eenen Menisten Koeck. || Met een Cluchte van eenen droncken Boer: || Oock van twee soldaten die eenen Boer plun- || deren / gaende mette Boerinne te bier. || Noch van eenen Cramer met || veel oubollige Liedekens. || Reden-rijckelijck ghecomponeert: Door || G.H. van B. || (typografisch ornament) || t'Amstelredam. || By Gerrit Hendericxsz van Breughel / voor Wil- || lem Adriaenssz Ockers / Boeckvercooper inde || Warmoes-straet opten hoeck vande || oude Brugh-steech / 1610.
A 1v.	(blanco).
A 2r.	Aende Eerweerdighe / Deuchdenrijcke || Lieff-hebberen der Reden-rijcker Brabant- || sche Camere binnen Amstelredam. (volgt opdracht).
A 2v.	(ondertekend:) Bedenct u t'is tijt.
A 3r.	Tot den goet- || gunstighen Leser (volgt tekst).
A 4v.	(ondertekend:) G.H. van Breughel.
A 5rv.	(twee sonnetten. Het laatste getekend: Wie faelt mach keeren.)

3 N 1 Bouwen en Pleun

d. Gerrit Hendricxsz. van Breughel.

A 6r.	Tafel-spel van vier || Personagien / als Bouwen en Pleun / || met Gobbert haren sone / die met Co- || ten spelende / een wijff crijcht / trou (sic) met || eenen Peperkoeck Geyltgen (volgt tekst)
B 5v.	Finis.
	personen: Bouwen; Pleun; Gobbert; Geyltgen.
	editie: (ged.) 1 Van Vloten II, blz. 7-12; (ged.) 3 Van Moerkerken, I, blz. 11-14; 1 Van Leuvensteijn blz. 234 e.v.
	inhoud: 1 Worp I blz. 465; 1 Van Rijnbach blz.XIX e.v.; 8 Mak blz.XXX.