X 3r. | (blazoen in de vorm van een soort van rebus; voor de verklaring ervan vgl. 7 De Keyser blz. 58) Meenene. (volgt de tekst van de proloog; in de marge van de eerste claus:) Prologhe. In dit spel zijn vier personagen (volgt lijst). |
X 3v. | (einde van de proloog) (begin van het spel). |
Z 2r. | Finis. |
| personen: Troostelic Nopen; Gheestelic Verstant; Schriftuerlicke Approbacye; Menigh Goet Herte. |
| editie: 1 Van Dis blz. 197 e.v.; 5 Erné, II, blz. 371-396. |
| inhoud: 2 Van Dis blz. 71 e.v.; 1 De Waard. |