2 21 De wijngaard met pachters
Ms. U.B. Utrecht, no. 1337 (oud: 279); beschrijving: 1 Catalogus blz. 319.
blz. 1. | (blanco). |
blz. 2. | Prologus (volgt de tekst). |
blz. 4. | (einde van de proloog). |
blz. 5. | (begin van het spel) |
blz. 34. | (einde van het spel) finis coronat opus || Parsoenen (naast lijst) || anno 1593 || Prologus (lijst personages). |
blz. 35. | Liedeken (geeft de inhoud van het spel weer tot en met het doden van de zoon en eindigt met gebed). |
blz. 36. | (einde van het liedeken) Een ander van de tijt ende doot (volgt een dialoog tussen de Tijt, Vader, Waerlic Regement, Geestelic Schijn en de Doot; de eerste en de laatste voldoen aan het bevel van de Vader om tegen Geestelic en Waerlic op te treden). |
blz. 39. | (einde van de dialoog; rest ontbreekt). |
| personen: Sommich Mensch; Scriftuerlic Instructie; De Vader des Huijsgesins; De Soene; Geestelic Schijn; Waerlic Regement; Die Waerachtige Wijse; Oude Rechtvaerdicheijt; Die Roepende Stem; Den Tijt; Die Doot; Beminder der Const p; Retorica p. |
| inhoud: zie inhoudsoverzichten 2 21. |