d. Abraham de Koning.
blz. 251. | Het tweede dochters-speeltjen, || Op den regel; || De wereldt wil, verblindt, te waenwijs haer bedriegen: || Zij hoort, voor wijse leer, bedroch veel liever liegen. || ofte || De wereldt wil, met wil, te waenwijs haer bedriegen: || de wijsheidt is haer dwaes en' waerheidt is haer liegen. || Namen der personagien in 't spel. (volgt lijst). |
blz. 252. | (begin van het spel). |
blz. 286. | Lang 776 regelen. A. de Koning. || Dit is 'tlied der wijsheidt, op de stemme, || Schoon lief gij sijt prijs weerdt alleene. (in margine) dit liedt heeft men niet connen vinden. |
blz. 287-294. | (blanco). |
| register: 'Tspel van de noodinge der Wijsheidt. |
| personen: Eerste p; Tweede p; Twijffel; Vreese Godts; Liefde des Naesten; Voor-sichtichen; Wijsheidt; Dwase Leer; Eijgen Vernuft; Wereldt; Hoovaerdije; IJdelheidt; Dwaling; sWereldts Bedroch; De Kleijnste Schare of Minste Menichte; Chooren (Tusschenspraken). |
| N.B. De in de lijst van personages genoemde Volmaecktheidt en Grootsheidt komen in het spel niet voor. |
| editie: 1 Van Eemeren. |
| inhoud: zie inhoudsoverzichten 1 V 4 en 2 Van Eemeren blz. 230 e.v. |