0 C 1a Die eerste bliscap van Maria
Ms. K.B. Brussel, no. IV 192. Beschrijving: 1 Deschamps, no. 44a. Op blad voorin geplakt een aantekening van J.F. Willems, die het spel toeschrijft aan de Rhetorijkkamer de Kersouwe en het c. 1444 dateert.
fol. 2r. | Dierste prologhe || (volgt de tekst van de proloog, 75 vss.) |
fol. 3r. | (einde van de proloog) |
fol. 3v. | (in andere hand: lijst van personages en acteurs) |
fol. 4r. | (begin van de tekst van het spel, 1975 vss.) |
fol. 44r. | (einde van de tekst) || Selete |
fol. 44v. | De naprologhe |
fol. 45r. | (volgt de tekst van de epiloog, 31 vss.) || (volgt aantekening:) U van my mach || werden gheseyt || En die fame breijt // vrij sonder helen || Dat tcoren-bloemken tavont wat || sots sal spelen. |
fol. 45v-46r. | (blanco) |
| personen: Nijt; Lucifer; Tserpent; Eva; Adam; God; Een ingel; Een kint; Dander kint; Seth; Een ander (patriarch); David; Job; Ysayas, Bitter Ellende; Innich Gebet; Ontfermicheit; Gherechticheit; De Waerheit; De Soen Gods; De Heilige Geest; De Vrede; Joachim; Een priester; Dander priester; Bisschop; Anna; Een gebuer; Dander gebuer; Ons vrouwe; Een jongelinc; Dander jongelinc; Die derde jongelinc; Joseph; Gabriël; Een duvel. |
| editie (o.a.): 1 Beuken, blz. 54 e.v.; 1 Endepols, blz. 53 e.v.; 2 Moltzer, blz. 239 e.v.; 1 Willems, blz. 37 e.v.; 1 De Vreese, blz. 1 e.v. |
| inhoud (o.a.): 2 Moltzer, blz. XIII; 9 Kalff II, blz. 311 e.v.; 1 Worp I, blz. 24 e.v.; 1 Te Winkel II, blz. 344 e.v. |