Erasmus
(1924)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekendVoorrede bij den eersten drukVoor de serie Great HollandersGa naar voetnoot1 schreef ik op uitnoodiging van den Heer Edward Bok te Philadelphia een beknopt Leven van Erasmus. Het was aanvankelijk niet mijn bedoeling, het werk ook in zijn Nederlandsche gedaante in het licht te geven. Ik beschouwde het veeleer als voorstudie tot dieper gaande onderzoekingen over Erasmus en zijn tijd. Nu het af is evenwel vrees ik, daartoe wellicht nooit te zullen komen, en zoo heeft een aansporing van twee onzer beste Erasmus-kenners: Pater Bonaventura Kruitwagen en Professor J. Lindeboom, mij bewogen, op mijn voornemen terug te komen. Wat mij in een Nederlandsche uitgave aantrok, was in de eerste plaats dit, dat mijn vriend Tjeenk Willink niet bevreesd was, door het opnemen van de talrijke verwijzingen, die in de Amerikaansche uitgave moesten worden weggelaten, den Nederlandschen lezer af te schrikken, zoodat ik hier rekenschap mag geven van mijn beweringen. Van niet minder gewicht was voor mij het volgende: tusschen den Nederlandschen vorm, waarin ik mijn voorstelling gegoten had, en den Engelschen tekst bleef ik dat onherleidbaar verschil in nuance voelen, dat geen kennis en toewijding eens vertalersGa naar voetnoot2 geheel vermag op te heffen. Bovendien kreeg ik thans gelegenheid, op tal van punten, waar mij de uitdrukking te scherp scheen, een lichte wijziging aan te brengen. Wie deze uitgave met de Engelsche vergelijken wilde, zou in de hier volgende bladzijden mijn beoordeling van onzen grooten landgenoot een bijna onmerkbaren graad verzacht vinden.
Leiden, Maart 1924 |