De uil met zeven zuurtjes(1959)–Diet Huber– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Liep er een meisje over het land Liep er een meisje over het land met een mandje in haar hand, riep de koe: ‘Haboe! Haboe! meisje waar ga je toch naartoe?’ ‘Naar mijn tante Stokkebeen met een hoepeltje om haar teen.’ Zei de koe: ‘Haboo, haboo, en wat eet je daar alzo?’ ‘Appelemoes met uitjes, karnemelk met kluitjes.’ Zei de koe: ‘Habaa, habaa, en wat doe je dan daarna?’ ‘Dansen met de poppedijn tot onze voeten versleten zijn.’ Zei de koe: ‘Habie, haboord, ongelooflijk, ongehoord.’ 't Meisje ging het hekje door, riep: ‘'t Zijn allemaal jokkens, hoor! Koebeest, waar ik heen wil gaan dat gaat jou geen sikkepit aan!’ Vorige Volgende