De uil met zeven zuurtjes(1959)–Diet Huber– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] De bezem en de boender De bezem en de boender die liepen een blokje om, de bezem zong van hoepfalderee de boender sloeg op de trom. En iedereen zei: och och och, wat práchtig zingt die bezem toch, en iedereen zei: o, o, o, hoe kán die boender dat toch zo. Maar burgemeester keek heel bars, hij sprak één woord - dat woord was: MARS! De bezem en de boender die sprongen gauw over de gracht, je hoort hen nu soms wel eens 's nachts in hun hok: heel, héél zacht. Vorige Volgende