Duku, de geheimzinnige munt
(2015)–Indra Hu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
Jordan is vandaag blij; je kunt gerust zeggen dat hij superblij is. Hij gaat met zijn ouders en broer naar het verjaardagsfeest van zijn beste schoolvriendin, Sherien, en haar vader die samen jarig zijn. Jordan kijkt met een brede smile in de spiegel naar zichzelf. Ja, hij is tevreden. Hij heeft een donkerrood hemd aan met daaronder een lichtgrijze trui. Het is nu de mode dat je eerst een trui en dan daarover een hemd aan hebt. En in zijn donkerblauwe jeans ziet hij er knap en ouder dan negen uit. Ja, en dat wilde hij ook. Niet een jongen van negen jaar, maar een stoere jongeman van bijna tien. Zijn mama loopt de kamer binnen. ‘Hmmm, wat heb ik een toffe jongen zeg. Dat zal Sherien ook zeggen,’ plaagt ze hem. ‘Mama, we zijn gewoon beste vrienden. Zoveel keer zeg ik je dat al,’ zegt Jordan zogenaamd boos. Maar diep in zijn hart vindt hij Sherien het leukste en ook mooiste meisje van de school. En dat ze ook beste vrienden zijn, maakt hem helemaal blij. ‘Oké, oké,’ zegt mama, ‘ik zeg het niet meer. Maar doe maar gauw, want onderweg gaan wij Jerrel nog ophalen. Hij gaat mee met ons.’ ‘Nee mama, niet Jerrel!’ zegt Jordan teleurgesteld. ‘Hij is zo lastig! Hij pest mij altijd en doet alsof ik niets weet. Dan zegt hij zachter: ‘Ik haat hem.’ ‘Jordan, ik heb dat laatste gehoord, hoor. Dat vind ik niet leuk. Je weet dat ik niet wil dat je moet haten. En je overdrijft. Jerrel is een plaaggeest, dat is zo, maar jij moet ook wat meer verdragen en niet om alles van hem boos worden.’ ‘Ja, mama, ik weet dat,’ zegt Jordan. ‘En Jerrel is van kleins af bevriend met je broer. Zijn ouders gaan ook naar dat feest, maar wat later. Daarom gaat Jerrel met ons mee. Doe nou vlug, anders zijn wij laat voor het feestje,’ zegt mama. Jordan kijkt met een lelijk gezicht in de spiegel. Hij moet zelf lachen om zijn spiegelbeeld. Gauw pakt hij het cadeau van Sherien en loopt naar de auto. Zijn broer Duncan fluit als hij hem ziet. | |
[pagina 6]
| |
‘E man, some loverboy is looking good,’ zegt hij lachend. ‘Begin je broertje niet te plagen,’ zegt zijn papa streng tegen Duncan. Hij kijkt ook naar Jordan, maar zegt niets. Als ze allemaal in de auto zitten, zegt hij zachtjes aan zijn vrouw: ‘Onze jongens worden groot, Wendy.’ En hij trekt op. Papa stopt na vijf minuten rijden voor het huis van Jerrel. Die staat al te wachten. Hij groet en stapt in de auto. Dan ziet hij Jordan. ‘Waw, wat zie jij er rood uit,’ zegt hij plagerig. Jordan doet alsof hij zijn opmerking niet hoort. ‘Je lieveling, je schattebout gaat straks helemaal gek op je zijn,’ gaat Jerrel verder. Dan vult Duncan aan: ‘Je bedoelt als ze dat al niet is.’ En beide jongens barsten in lachen uit. Mama draait zich om en ziet het boze gezicht van Jordan. Ze grijpt snel in en zegt: ‘Jongens, genoeg nu.’ ‘Sorry Jordan, sorry,’ zegt Jerrel, ‘we plagen je een beetje.’ ‘Ach, eerst plagen en dan sorry zeggen,’ bromt Jordan met een zuur gezicht. ‘Ach Jordan, niet boos zijn, anders is Sherien niet blij. Lach een beetje man,’ gaat Jerrel door. Jordan maakt een grijnslach en zegt: ‘Ha, ha, ik lach,’ en kijkt naar buiten. Gelukkig zeggen de jongens niets meer, want ze merken dat Jordan niet in de mood is voor meer plagerijtjes. Na een tijdje rijden komen ze aan op het feest van Sherien. Zij komt lachend naar ze toe. Ook haar papa en mama komen de gasten | |
[pagina 7]
| |
| |
[pagina 8]
| |
verwelkomen. ‘Gefeliciteerd, Sherien. Kijk hier je cadeau,’ en verlegen geeft Jordan haar een kus op de wang. ‘Nog een kus, nog een kus,’ zeggen Jerrel en Duncan in koor met pretogen. ‘Sherien maak gauw open. We willen zien wat hij voor je heeft gekocht!’ zegt Jerrel. ‘Je wijst ze mooi niet, hoor Sherien. Is private,’ zegt Jordan. Samen met zijn mama heeft Jordan oorbellen met steentjes voor Sherien gekocht. ‘Laat ze Jordan,’ zegt Sherien lachend, ‘ik maak het later open.’ Jordan maakt een grimas voor Jerrel en Duncan. Dan loopt Sherien naar de mama van Jordan. Iedereen geeft elkaar een hand en een brasa. Sherien is tien jaar geworden en haar papa veertig. De papa's van Jordan en van Sherien zijn al jaren bevriend. Ze werken samen met de papa van Jerrel in hetzelfde bedrijf. Sherien neemt Jordan mee naar hun andere klasgenoten en bij Judy, haar nicht van de zesde klas. Iedereen is blij als Jordan erbij komt. De kinderen van de klas houden van Jordan. Hij is een lieve jongen. Hij houdt er niet van om anderen te pesten. Als iemand wordt gepest, neemt hij het voor de persoon op en als men doorgaat met plagen, kan hij wel boos worden. Jordan kan heel goed rekenen en iedereen die met een som vast zit vraagt hem om hulp. Vooral met geldsommen is hij supergoed. Soms zegt hun juffrouw dat hij een bankier moet worden. Dat wil Jordan ook. Want hij houdt van sparen. Het cadeau van Sherien heeft hij met zijn eigen spaarcenten gekocht. En later wil hij ook voor zijn eigen studie betalen. Hij vindt dat je je ouders ook moet helpen en hard je best moet doen op school. Daarom vindt hij Jerrel niet zo aardig. Hij vindt Jerrel pesterig en lui. Hij is al zestien jaar, maar zit nog steeds in de tweede mulo met Duncan. Ach, Jordan wil nu zeker niet aan Jerrel denken, dus samen met zijn andere vrienden maakt Jordan het gezellig. Het wordt steeds drukker en drukker op het feest. Er zijn veel vrienden en familieleden van Sherien gekomen. Dan begint de DJ met de muziek. Iedereen gaat dansen. Ook Jordan danst op de leuke liedjes. Na een paar songs zegt de DJ dat het eten al klaar is en dat iedereen mag gaan scheppen. Jordan gaat samen met nog twee andere meisjes van hun klas, Marisa en Isabel, eten. Er is lekker eten: gebraden kip met bami, nasi en ook nog patat. Dat vinden de kinderen natuurlijk het lekkerst. Iedereen eet zijn buikje vol. Daarna gaan ze weer wat dansen en voor je het weet is het tijd om de taart aan te snijden. De DJ draait ‘Happy Birthday’ zachtjes op de achtergrond en iedereen zingt luidkeels mee. Sherien lacht als zij en haar papa samen, eerst | |
[pagina 9]
| |
de kaars uitblazen en dan het mes pakken om de taart aan te snijden. ‘Snijden, snijden, happen, happen, smeren, smeren,’ gillen de vrienden van Sherien. Voor je denkt hebben Sherien en haar papa room voor elkaars gezichten gesmeerd. Iedereen begint te klappen. Sheriens gezicht heeft iets meer room dan haar papa's. ‘Hahaha papa, is niet eerlijk,’ gilt Sherien boven alle lawaai uit. ‘Dan moet mijn meisje eerst langer worden,’ zegt haar papa lachend. Jordan pakt een servet en geeft dat aan Sherien. ‘Dankjewel Jordan. Ik ga mijn handen en gezicht toch even wassen. Ze zijn plakkerig. Ik kom zo terug.’ Sherien loopt naar binnen en gaat naar het toilet. Jordan loopt naar de tafel met de taart en pakt een stukje van de lekker uitziende taart. Hij eet dat smakelijk op en krijgt nog een stukje van tante Ann, de mama van Sherien. Jordan kijkt als Sherien al terug is van het toilet. Hij ziet Jerrel uit het huis naar buiten lopen. Jerrel kijkt om zich heen, wat vreemd, waarom doet hij dat? Jordan hoopt dat hij niet bij hem komt. Hij draait zich snel om, maar even later hoort hij de stem van Jerrel achter zich. ‘Hee Jordan, waarom ben je hier in je eentje? Waar is je vriendin? Je hebt wel flink met haar gedanst,’ lacht Jerrel. ‘Ja, Jerrel. En wij vonden het beiden leuk,’ zegt Jordan een beetje nors. Jerrel lacht pesterig: ‘Hahaha, young puppy love.’ Jordan voelt de boosheid in zich opkomen. Wat zeurt Jerrel altijd? Puppy love, wat een onzin. Hij is gewoon jaloers. ‘Je kunt het niet zien, hè,’ zegt Jordan zuur. Jerrel wil iets terugzeggen, maar dan komt Anil, de vader van Sherien aan. ‘Genieten jullie jongens? Ik ga nog een taart halen. Ik kom zo.’ En hij loopt verder naar binnen. Jordan loopt naar Marisa en Isabel. ‘Hee Jordan, heb je Sherien gezien?’ vragen ze aan hem. Jordan schudt zijn hoofd van ‘nee’. ‘Ze is eerder haar handen en gezicht gaan wassen, maar daarna heb ik haar niet meer gezien.’ ‘Nou ja, dan komt ze straks wel. Wij gaan weer dansen. Kom je ook?’ ‘Nee, gaan jullie maar. Ik ga kijken waar Sherien blijft,’ zegt Jordan. De meisjes gaan dansen en Jordan gaat naar binnen. Hij roept haar, maar krijgt geen antwoord. Hij loopt verder naar binnen en klopt op haar slaapkamerdeur. Hij hoopt dat ze daar is. En ja, inderdaad. | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Sherien maakt de deur open, draait zich gelijk om en gaat met gebogen hoofd op haar bed zitten. ‘Sherien, de anderen vragen zich af waar je bent. Alles goed met je?’ vraagt hij aarzelend. Sherien kijkt met een betraand gezicht naar Jordan. ‘Wat is er? Waarom huil je?’ vraagt Jordan geschrokken. ‘Jordan er is iets ergs gebeurd. Mijn vader gaat zo boos op mij zijn als hij het hoort,’ zegt ze verdrietig. ‘Sherien wat het ook is. Vertel mij. Misschien kan ik je helpen,’ zegt Jordan. Zijn beste vriendin huilt, terwijl ze altijd vrolijk is? Wat kan zo erg zijn? Dan ziet hij een enveloppe in haar hand met het merkteken van een bank. Dat kent hij. Het is van De Surinaamsche Bank. Hij denkt meteen aan geld. ‘Heb je iets verloren uit de enveloppe? Geld?’ Sherien knikt: ‘Ja, Jordan. Een munt.’ ‘Een munt? En daarom huil je?’ vraagt Jordan. ‘Het is niet zomaar een munt Jordan,’ snikt Sherien. ‘Het is een gouden jubileummunt. Mijn vader heeft deze enveloppe met inhoud vanmorgen ontvangen. Hij doet al vanaf zijn achttiende jaar zaken met De Surinaamsche Bank. En de bank is jarig. Ze wordt 150 jaar. Iedereen, dus elk cliënt die daar een bankrekening heeft en op dezelfde dag als de bank jarig is, heeft een speciale uitnodigingskaart ontvangen om hun grote feest bij te wonen. De uitnodigingskaart is ook het toegangsbewijs. In de enveloppe zat er ook een gouden jubileummunt in een speciale zak. Er zijn slechts 150 mensen die deze munt hebben ontvangen Jordan. | |
[pagina 12]
| |
Van de duizenden rekeninghouders zijn slechts 150 personen door de computer uitgekozen. Mijn vader is een van de gelukkige mensen. En nu is de munt verdwenen! Hij gaat zo kwaad zijn en het is mijn schuld,’ huilt Sherien. ‘Hoezo jouw schuld? Jij hebt de munt toch niet verloren?’ vraagt Jordan aan haar. ‘Nee, maar ik ben slordig geweest ermee. Ik wilde aan Judy de munt wijzen. Ze ging naar het toilet en ik rende naar de kamer van mijn ouders om de enveloppe te halen uit hun klerenkast. Judy was helemaal weg van de munt Jordan. Ze zei: “Voor het eerst zie ik een gouden munt. Wat glinstert hij mooi als het licht erop schijnt. Ik zou ook zo graag zo een munt willen hebben.” Toen riep mijn mama mij dat ik meteen moest komen en ik heb de enveloppe in de gang gelaten. Ik zou daarna de enveloppe naar de kamer van mijn ouders terugbrengen. Maar ik ben het helemaal vergeten. Tot daarnet. Ik kwam mijn gezicht wassen en liep meteen naar de tafel op de gang. Wat was ik blij toen ik de enveloppe zag, maar toen ik erin keek, zag ik alleen de uitnodigingskaart. De gouden jubileummunt was er niet meer Jordan,’ vertelt Sherien. Ze heeft weer tranen in haar ogen. ‘De munt is weg! Verdwenen! Ik moet de munt terugvinden! Mijn vader had me al gezegd die niet uit zijn kast te halen,’ huilt Sherien heel hard. | |
[pagina 13]
| |
[pagina 14]
| |
Jordan kijkt haar aan en zegt: ‘Ik snap je, maar huil niet. Heeft je papa misschien de munt niet zelf eruit genomen om aan iemand te wijzen? Of kan de munt uit de zak gerold zijn?’ ‘Nee, ik heb al overal op de grond gekeken. De munt is nergens te zien. Kan iemand hem hebben gestolen?’ ‘Tja, wie weet,’ zucht Jordan, ‘maar je kunt dat niet zomaar zeggen.’ ‘Ik weet dat,’ zegt Sherien. ‘Mijn papa was zo trots op de munt. Hij heeft die voorzichtig aan ons laten zien. Hij zei dat het een aandenken aan zijn veertigste jaardag is en dat hij hem volgende week naar de kluis zou brengen om hem te bewaren. Want hij wil hem niet kwijt. Zijn gouden munt.’ Sherien is helemaal in de war. Jordan stelt haar gerust: ‘Vraag aan je papa en mama als zij de munt eruit hebben gehaald. Als dat niet zo is, dan ga je onderzoeken waar de munt is. Je zult zelf zien, alles komt goed.’ ‘Weet je Jordan. Ik vertel hem vanavond nog niets. Misschien komt de munt boven water. Morgen vertel ik hem,’ zegt Sherien. ‘Okay, veeg je gezicht. Je ziet er nu veel erger uit dan met die room op je gezicht,’ lacht Jordan. Sherien droogt haar tranen en eindelijk ziet Jordan een smile. Alle tranen weg! ‘Laten we naar buiten gaan. De DJ draait weer zulke mooie muziek. Je gaat je zeker beter voelen,’ zegt Jordan geruststellend aan haar, en samen met Sherien gaat hij naar buiten bij de anderen. Iedereen is gezellig bezig te dansen of lekker aan het eten of aan het praten. Een leuk feest is het zeker. Sheriens vader komt naar ze toegelopen. ‘Sherien, je bent wel lang weggebleven. Zo lang dat Jordan je moest gaan halen,’ zegt hij lachend. ‘Komen jullie ook dansen, want straks houdt de DJ op met de muziek.’ ‘Ja papa, wij komen al,’ zegt Sherien flink. Papa moest eens weten! Maar al gauw is alles vergeten en Sherien geniet flink van het feest. Tegen half twaalf wenkt de mama van Jordan hem. Hij gaat naar haar toe en ze zegt: ‘Jordan groet al je vrienden. Wij gaan weg. Het is al laat en morgen moet papa naar het werk. Gelukkig ben jij morgen vrij van school, anders lag je nu al in bed.’ Mama lacht en Jordan zegt: ‘Gelukkig, toch mama? Als er geen vergadering was van de leerkrachten, zou ik nu al slapen. Mama, mag ik iedereen in een paar minuten gaan groeten?’ ‘Echt een paar minuten, hoor!’ ‘Ja, mama,’ en Jordan gaat snel naar Sherien en de anderen. | |
[pagina 15]
| |
Ze kijken allemaal op hun horloge als hij zegt dat hij al weggaat. ‘Het is nog niet eens twaalf uur Jordan en je gaat al weg?’ protesteren de anderen. ‘Of je vindt mijn feestje niet leuk?’ zegt Sherien met pretogen. ‘Sherien, je weet heel goed dat dát niet waar is,’ zegt Jordan. ‘Ik wil heel graag nog blijven, maar mijn papa moet naar het werk morgen. Wij zijn vrij van school, maar mijn broer niet.’ ‘Ach, Jordan, is een grapje hoor. Je hoeft echt geen tekst en uitleg te geven,’ zegt Sherien, ‘maar, mag ik je nog wat vragen?’ Ze trekt hem mee aan zijn arm naar binnen. ‘Jordan, beloof je me dat je aan niemand over de munt gaat vertellen? Ik wil niet dat iemand straks denkt, dat ik denk dat er een dief tussen de gasten was.’ ‘Maak je niet druk. Ik beloof je dat ik het aan niemand vertel,’ zegt Jordan. ‘Ik hoor morgen van je.’ Snel geven de twee vrienden elkaar een brasa en lopen ze naar de poort. Daar staat de familie van Jordan al ready om naar huis te gaan. Er wordt gegroet, gehugd en lachend afscheid genomen. Het was een leuke avond waar iedereen van heeft genoten. En nog leuker voor Jordan: Jerrel gaat met zijn eigen ouders terug naar huis! In de auto vraagt Jordan zich toch af als hij over de zoekgeraakte gouden jubileummunt moet vertellen aan zijn ouders. Maar dan bedenkt hij zich. Hij heeft zijn beste vriendin beloofd om met niemand hierover te praten en vrienden blijven elkaar altijd trouw. Hij vraagt zich toch af als er een dief onder de gasten was? Hmmm, zo mag hij niet denken! Want zij waren ook gasten en stel dat iemand dat van hen zou denken. Nee, nee, niet leuk en eerlijk! Je mag niemand zomaar beschuldigen, maar toch, de munt was weg, uit de enveloppe verdwenen. Hoe was dat te verklaren? Jordan zit in gedachten verzonken. Dan zegt zijn mama: ‘Jordan, tante Ann heeft een stuk taart speciaal voor jou meegestuurd. Daar mag je morgen ook nog van genieten.’ Jordan lacht glunderend: ‘Lekker ma. Ik ga haar morgen bellen en bedanken.’ ‘Hahaha, ga je haar bellen of ga je een ander “tantetje” groeten? Ik wed dat zij de telefoon opneemt,’ zegt Duncan. ‘Jordan kijkt een beetje geërgerd naar zijn broer: ‘Dan wat als zij opneemt? Problemen daarmee, Duncan?’ en aan zijn mama vraagt hij: ‘Ma het is toch een groot stuk?’ ‘Ja, schat,’ zegt mama. | |
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
‘Oké, Duncan! Je moet durven een stuk van die taart te eten, boi...,’ zegt Jordan aan Duncan. Mama, papa en Duncan beginnen hard te lachen. Jordan lacht ook mee. Hij weet dat hij het niet meent, want hij deelt graag met zijn broer, ook al is die soms een pestkop! De rit naar huis is gauw voorbij. Thuis aangekomen maakt iedereen zich klaar om te gaan slapen. Jordan ligt op zijn bed en denkt aan het speciale feest van De Surinaamsche Bank en aan de gouden jubileummunt van Sherien. Die zal wel een hoge waarde hebben. Hij zou ook graag zo een munt willen. Jordan heeft een glazen pot op zijn bureau en daarin bewaart hij alle muntjes die hij krijgt. De muntjes glimmen als ze nieuw zijn. Mooi om te zien! Hij heeft nu al aardig wat muntjes. Die moeten in feite naar de bank. Daarom wil hij graag een spaarrekening bij De Surinaamsche Bank. Terwijl Jordan over alles nadenkt, ziet hij opeens een vreemd lichtschijnsel. Het komt van onder zijn bed. Jordan kijkt nieuwsgierig onder zijn bed en ziet een munt op de vloer liggen. Hij glimt opvallend mooi en geeft daarbij licht. Jordan kruipt naar de munt en kijkt ernaar. Wat een aparte munt! Hij neemt de munt, komt onder zijn bed vandaan en zet hem in de glazen pot, waarin hij al zijn muntjes verzamelt. De munt straalt nog meer licht uit. Werkelijk, hij straalt op een vreemde manier. Jordan haalt de munt uit de pot en kijkt ernaar. De munt heeft iets speciaals. Hij heeft een soort afbeelding erop. Jordan kijkt beter. Dan voelt hij iets. Hij voelt de munt in zijn hand bewegen! Het lijkt alsof de munt tot leven komt. Ja! De munt komt tot leven! Van schrik gooit Jordan de munt op zijn bed. Hij kijkt angstig ernaar. De munt begint weer te bewegen en krijgt een gezicht, een oog, een mond, armen en benen. Er komt een mannetje uit de munt. Het munt-mannetje gaat rechtop zitten en lacht. Jordan gelooft zijn ogen niet. Een mannetje uit een munt en hij lacht! Dit kan toch niet? Is dit een betoverde munt? En hoe komt die op de vloer in zijn kamer terecht? Jordan wil de kamer uitrennen om zijn ouders te roepen. Maar dan zegt het munt-mannetje: ‘Wacht, Jordan! Wacht, niet wegrennen.’ Jordan blijft staan als hij zijn eigen naam hoort. ‘Wat! Hoe ken je mijn naam? Wat voor een munt ben jij?’ vraagt Jordan met grote ogen. Een lachende en ook pratende munt? Hij is een beetje bang, maar blijft uit nieuwsgierigheid toch staan. ‘Wees niet bang Jordan. Ik ben Duku. Ik ben niet zomaar een munt. Ik leef en heb ogen, mond en oren. Ik kan zien, praten en horen. Iedereen overal op de wereld kent mij. | |
[pagina 18]
| |
Ze gebruiken mij op allerlei manieren. En ik heb een plaats waar ik word bewaard.’ ‘Bij de bank?’ onderbreekt Jordan Duku. ‘Jazeker, bij de verschillende banken. En weet je, ik ga van hand tot hand en reis overal naartoe. Ik ben anders dan alle andere munten die je kent. Ik weet veel, ja heel veel. Ik weet bijvoorbeeld dat jij Jordan heet en dat je bijna tien jaar bent. Ik weet dat jij heel goed bent in geldsommen. Ik weet dat jij een bankier wilt worden later en ik weet ook dat jij van sparen houdt en een spaarrekening wilt hebben bij De Surinaamsche Bank. En wat ik ook weet, is dat Sherien, ja je schoolvriendin, een munt kwijt is geraakt, een gouden jubileummunt van De Surinaamsche Bank.’ ‘Oké, stop nu. Hoe weet jij dit alles? En als je zoveel weet, weet je dan ook waar de munt is of als iemand die heeft gestolen? Ja, vertel me. Pas dan geloof ik je!’ Duku lacht en zegt: ‘Ik heb je al gezegd dat ik niet zomaar een munt ben. Ik ben een speciale munt. Ik heb al veel gezien en meegemaakt. Maar ik ben alleen, ik heb geen vriend. En ik wil dat jij mijn beste vriend wordt. Jij moet mij vinden en voor altijd bij je houden. Pas als jij de munt helpt terugvinden, dan kun je mij krijgen. Maar je moet mij ook beloven dat je altijd eerlijk blijft en nooit gaat stelen. Dat je altijd je best blijft doen op school, zodat je nooit blijft zitten. Want als jij al deze dingen niet gaat doen, ga je mij kwijt raken en word ik weer gewoon een munt zonder leven.’ Jordan is helemaal in de ban van wat Duku zegt. Hij is betoverd door Duku. Dat Duku hem kiest om zijn vriend te zijn en met hem avonturen wil beleven, vindt hij geweldig. Als Duku hem kan helpen om de munt te vinden! Ja, dat wil hij! Hij wil het graag voor Sherien doen! Heel opgewonden zegt hij: ‘Ja, ik beloof je, Duku. Ik doe alles wat je vraagt. Ik ga goed leren en gehoorzamen. Ik ga een goed mens zijn en ik wil heel graag je vriend zijn, op reis met jou gaan en samen avonturen beleven. Maar vertel mij alstublieft wie de munt heeft gestolen. Als ik dat niet weet, kan ik je dus ook niet krijgen. Vertel mij alstublieft!’ Duku lacht en maakt zijn mond open of ... Jordan hoort een gerinkel. Het klinkt heel dichtbij. Het gerinkel gaat steeds en steeds door! Ja natuurlijk! Het is hun huistelefoon. Jordan doet zijn ogen open. Weg was Duku! Ahh, de telefoon! Nu weet ik niet wie de munt heeft gestolen! Snel springt Jordan op van zijn bed, want de telefoon rinkelt door. Waarom neemt niemand hem op? Jordan kijkt op zijn horloge. ‘Ai, al tien uur!’ gilt hij. Jordan rent naar de gang en neemt de telefoon van de haak. Hij is alleen thuis. Hij is vergeten dat zijn mama naar de kapster zou gaan vandaag. | |
[pagina 19]
| |
‘Hallo?’ zegt hij. Aan de andere kant hoort hij de opgewekte stem van Sherien: ‘Jordan slaapkop! Je slaapt nog. Het is al tien uur hoor.’ ‘Jaaa, Sherien. Mijn mama is weg en ze heeft mij niet gewekt. Waarom bel je per se nu?’ ‘Hoezo, per se nu?’ vraagt Sherien verbaasd. ‘Vind je het niet leuk dat ik je bel?’ ‘Sorry Sherien. Ik bedoel het niet zo, maar ik droomde. Een rare droom over een pratende munt. Hij heette Duku. Hij wist veel. Hoe ik heet, hoe jij heet, wat ik wil worden later en ook wie de munt heeft gestolen. Hij zou me net vertellen wie dat was of de telefoon rinkelde en ik werd wakker,’ bromt Jordan. ‘Aaahahaa. Echt een gekke droom. Zeker was je buik vol!’ lacht Sherien. ‘Nou, gelukkig ben je al wakker. Ik moet je iets vertellen?’ ‘Je hebt de munt al gevonden?’ vraagt Jordan nieuwsgierig. ‘Nee Jordan,’ lacht Sherien. ‘En daarom ben je zo blij?’ vraagt Jordan schaapachtig. Hij snapt haar nooit. Munt kwijt en huilen? Munt nog steeds kwijt en nu lachen. Meisjes! ‘Jordan doe niet zo gek. Ik heb mijn papa nog niet verteld over de munt.’ ‘Wat!’ schreeuwt Jordan bijna. ‘Sherien, dat is niet juist. Je moet hem vertellen.’ ‘Jordan, waarom schreeuw je? Ik zeg toch niet dat ik hem niet over de munt ga vertellen? Maar, ik wil je vertellen dat ik Judy heb gevraagd en ze zei dat ze de munt als laatst in de gang had gezien. Ze vroeg aan mij als er iets was gebeurd. Ik heb haar niet verteld dat de munt kwijt is. En aan mijn papa vertel ik het na het feest.’ ‘Waarom pas dan?’ vraagt Jordan niet begrijpend. ‘Luister Jordan, als ik hem nu vertel, weet ik dat hij nooit naar het feest zal gaan. En ik wil wel naar het feest. Het is een groot feest met zoveel erop en eraan. Mijn vader en de overige mensen die de gouden jubileummunt hebben ontvangen, zijn de eregasten. Dus Jordan wees niet boos of zo op mij alstublieft. Ik vertel mijn papa zeker na het feest, hoor.’ ‘Wanneer is het feest?’ vraagt Jordan. Hij snapt haar niet. Hij zou meteen aan zijn ouders hebben verteld, maar ja. ‘Overmorgen, zaterdag, om zes uur,’ antwoordt Sherien. ‘En als hij de kaart uit de enveloppe gaat halen, gaat hij de munt niet missen dan?’ vraagt Jordan, | |
[pagina 20]
| |
Sherien is even stil, dan zegt ze: ‘Ik zorg ervoor dat ik de kaart bij mij heb.’ ‘Sherien, dit vind ik niet juist hoor. Je moet altijd eerlijk zijn tegen je ouders en jezelf. Ik hoop voor je, dat het goed komt.’ ‘Ach, het komt goed Jordan. Maar ga je mij helpen om de munt te zoeken, als mijn ouders die niet bij zich hebben?’ ‘Hmmm, als je niet had gebeld, wist ik nu wel waar de munt was. Bedankt dat je me wakker hebt gebeld,’ zegt Jordan lachend. Sherien lacht vrolijk. ‘Natuurlijk help ik je om de munt te zoeken. We zien elkaar morgen op school,’ zegt Jordan. ‘Ja, slaapkop tot morgen.’ Jordan en Sherien groeten elkaar en hangen op. Jordan gaat weer naar zijn bed. Hij denkt aan zijn droom. Zo een rare droom. Duku? Een pratende munt? En nog erbij zomaar in zijn kamer, alsof hij die munt ergens gestolen had. Boi, hij zou nooit iets van iemand stelen! Gelukkig was het maar een droom. Hij vindt het wel erg dat hij niet verder heeft kunnen dromen. Hij wil wel nog steeds erg graag weten waar de gouden jubileummunt is. Jordan luiert nog even op zijn bed en gaat dan baden en de taart eten. Kort daarna komt zijn mama terug. Papa komt samen met Duncan tegen half drie naar huis. Duncan wacht na school op papa en die komen dan samen naar huis. Met hun vieren genieten ze van de lekkere bruine bonen met aardappel sambel, die mama heeft gemaakt. Voor je het weet is het al avond en iedereen gaat naar bed. Morgen is het weer vroeg opstaan. Jordan sluit zijn ogen en daar ziet hij de geheimzinnige glimmende munt weer. Die Duku komt weer tot leven en houdt Jordan bij zijn arm en brengt hem ergens naartoe. Duku brengt hem naar het gebouw van DSB. Ze gaan naar binnen. Er zijn veel mensen die lachen en dansen. Dan ziet Jordan Judy, Jerrel en Duncan. Jerrel en Judy wijzen naar Jordan. Dan schreeuwt Jerrel: ‘Dief! Pak de dief! Hij heeft de gouden munt van Sheriens vader gestolen. Pak de dief!’ En Jerrel begint achter Jordan te rennen. Duku trekt Jordan met zich mee. Ze worden achterna gezeten door de bankpolitie en een aantal gasten. Jordan struikelt bijna over een steen op straat. Hij gilt: ‘Help! Help!’ Duku houdt nog steeds de arm van Jordan vast en brengt | |
[pagina 21]
| |
| |
[pagina 22]
| |
hem naar een donkere kamer in een onbewoond huis. Hij brengt hem in veiligheid, weg van de mensen. ‘Jordan, er gaat niets met je gebeuren. Je bent geen dief,’ zegt Duku. ‘Wie is de echte dief dan Duku. Vertel mij, wie is het?’ Duku zegt: ‘Wel, eigenlijk moet je het zelf uitzoeken wie dat is Jordan.’ Wanhopig zegt Jordan: ‘Vertel mij Duku, vertel mij. Ik wil Sherien heel graag helpen en ik wil jou ook in mijn handen houden. Ik wil ook dolgraag je vriend zijn.’ Duku kijkt bedenkelijk: ‘In feite mag ik je niet vertellen, maar voor deze keer dan. Ik help je. De dief is iemand die jij kent. De dief van de gouden jubileummunt is niemand minder dan...’ Er klinkt luid geklop op de slaapkamerdeur van Jordan. Hij ligt nat van de transpiratie in zijn bed. Nu heeft Duku hem alweer niet kunnen vertellen wie de dief is. Maar wat deden Duncan, Judy en die rare Jerrel in zijn droom? ‘Jordan,’ zegt zijn vader luid bij de deur. ‘Ja pa, ik ben al wakker. Ik ga meteen baden.’ Zoals gewoonlijk brengt papa Jordan en Duncan naar school. Sherien staat bij de poort van de school te wachten op Jordan. Hij vertelt niets meer over zijn tweede droom aan haar. Ze zal die ook raar vinden. De hele dag vertelt Sherien aan iedereen dat ze zaterdag naar het grote feest van DSB gaat. Jordan lacht om haar blijdschap. Hij vindt het wel jammer dat ze nog niets aan haar ouders heeft verteld. De tijd gaat snel voorbij. De leerlingen krijgen in het laatste uur drie cijfers. Jordan heeft prachtig gewerkt met de repetities. Voor rekenen heeft hij, zoals gewoonlijk, een tien. Voor taal, grammatica, een 8,7 en voor geschiedenis een 9,5. Net die tien gemist. Hij baalt een beetje, maar hij is blij. Hij heeft alweer hoge cijfers. Sherien plaagt hem, omdat zij wel een tien heeft voor geschiedenis. ‘Volgende keer heb ik die tien, oké,’ zegt Jordan aan Sherien. Ze lacht en dan horen ze de bel. ‘Ik moet vanmiddag naar badminton,’ zegt Jordan, terwijl hij de klas verlaat. ‘Volgende week zijn er wedstrijden. En mijn coach heeft mij in de sterke ploeg ingedeeld.’ ‘Waw, maar jij bent goed in alles, denk ik,’ lacht Sherien. ‘Echt niet,’ antwoordt Jordan een beetje verlegen. ‘Ik doe gewoon mijn best. Iedereen kan goed worden, als je je best maar doet.’ ‘Ja, Jordan, dat is zo. En ik ga vanmiddag met mijn mama naar de kapster. Morgen is het feest toch. Je weet wel,’ danst Sherien. | |
[pagina 23]
| |
‘Ik weet niets,’ lacht Jordan. Sherien en Jordan worden opgehaald door hun mama's. Jordans mama rijdt langs DSB. Ze wonen niet ver daar vandaan. Jordan kijkt naar de bank. Hij ziet veel trucks en mensen voor de bank. Ze zijn aan het versieren. Mama zucht: ‘Wat een drukte daar! Ik wilde juist gaan pinnen. Nou ja, later ergens anders dan maar. Want ik ga echt niet met een cheque geld ophalen. Ik wil de drukte juist vermijden. Is maar een klein bedrag. Pinnen is zo snel en gemakkelijk.’ Mama schudt haar hoofd en rijdt verder. ‘Ja, mama. Ze hebben feest zaterdag.’ Heel even wenste Jordan dat hij mee mocht naar het geweldige feest. Hij denkt weer aan zijn droom. Ach, is maar een droom en dromen zijn bedrog, zeggen de mensen. Thuis kleedt Jordan zich snel om, maakt zijn huiswerk en gaat dan eten. Tegen half vijf fietst hij naar de badmintonzaal. Het is gelukkig maar vijftien minuten fietsen daar naar toe. Om zeven uur gaat hij naar huis. Hij hangt zijn kleren eerst op het klerenrek buiten, want zijn mama overdrijft altijd en zegt dat ze een keer zal flauwvallen van zijn zweetgeur. Hahaha, hij gaat dan met opzet langs haar heen. ‘Is parfum mama, originele parfum.’ De avond vliegt om en het is zaterdag. Jordan heeft niet meer gedroomd. Hij vindt het aan de ene kant wel jammer, want hij weet nog steeds niet wie de dief is of waar de munt is en hij wil Duku graag als vriend! Sherien belt tegen vier uur die middag en vertelt blij aan Jordan dat zij van haar papa een spaarrekening op De Surinaamsche Bank cadeau heeft gehad. Hij heeft de rekening vrijdag geopend en er al het geld op gestort dat ze voor haar verjaardag heeft gehad. ‘Hahaha, ik ben rijk Jordan,’ zegt ze lachend. ‘Ik ben heel blij voor je,’ zegt Jordan. Hij zegt nog niets over de munt. ‘Weet je, ik wil ook graag een spaarrekening,’ vertelt Jordan ‘Vraag het aan je ouders dan?’ antwoordt Sherien. ‘Ja, met kerst,’ zegt hij. Dan vraagt hij: ‘Sherien heb je de munt verder gezocht?’ ‘Ja Jordan, maar niet gevonden.’ ‘Zo raar, maar de munt heeft toch geen handen en voeten gekregen?’ Jordan denkt aan Duku. Jordan wil weer zeggen dat het niet juist is dat ze nog niets heeft verteld aan haar ouders of hij hoort zijn mama. Ze roept hem. Jordan groet Sherien en hangt op. Mama zegt: ‘Jordan, je papa en ik gaan naar een rouwzitting van oma Helga. Je weet dat ze | |
[pagina 24]
| |
net is overleden?’ ‘Ja, mama,’ antwoordt Jordan. ‘Het gaat een beetje laat worden. Er is genoeg eten, dus kijk zelf wat je later wilt eten.’ ‘Is goed, mama,’ zegt Jordan. Mama en papa groeten Jordan en Duncan en gaan weg. Duncan is op zijn kamer aan het gamen. Jordan zit op zijn bed te lezen. De telefoon gaat. Hij hoort Duncan praten. Kort daarna maakt Duncan de slaapkamerdeur van Jordan open: ‘Jordan ik ga naar Jerrel. Hij wil me iets laten zien.’ Jordan kijkt verbaasd naar Duncan. ‘Maar je weet dat ik dan alleen ben?’ ‘Jawel, maar je bent toch niet bang?’ vraagt zijn broer plagerig. ‘Nee, echt niet!’ zegt Jordan stoer. Hij zou nooit aan zijn broer laten merken dat hij best wel een beetje bang is. ‘Ik ben echt niet bang, hoor. Maar wat voor “iets” is zo bijzonder, dat je meteen moet gaan?’ Duncan aarzelt, net of hij niet wil vertellen, maar dan zegt hij: ‘Een munt.’ ‘Een munt? Wat voor een munt? vraagt Jordan heel ernstig. ‘Doe niet zo raar Jordan, ik blijf niet lang weg,’ zegt Duncan die denkt dat Jordan bang is en daarom zoveel vraagt. Nog voor Jordan verder iets kan zeggen, doet Duncan de deur dicht, maar niet voordat hij zegt: ‘Het is een gouden munt, van De Surinaamsche Bank. Jerrel heeft die ontvangen.’ De deur gaat snel dicht en Duncan sprint naar buiten. Jordan springt op: ‘Duncan! Duncan wacht...!’ en hij rent naar de voordeur. Duncan is al bij de poort. Hij stapt op zijn fiets en trapt weg. ‘Duncan stop! Luister! De munt...,’ gilt Jordan. Helaas, Duncan wacht niet en komt ook niet terug om te luisteren naar Jordan. ‘Later. Ik kom snel terug,’ gilt Duncan en is al gauw uit het zicht. Jordan staat even doodstil. Zijn hart begint sneller te kloppen, nee het bonkt. Jordan hoort het in zijn oor! Wat moet hij doen! Hij rent naar de telefoon en belt naar zijn ouders. Ahhhh! Ze nemen niet op. Hun telefoon is op silence! Een dede-oso! Hij belt naar Sherien. Niemand neemt op! Ze zijn zeker al vertrokken van huis naar het feest. Hij denkt aan zijn droom. Daarom droomde hij zo raar! Duku! Duku wilde hem vertellen wie de dief was. Jordan weet wat er is gebeurd op Sherien haar jaardag. Hij weet het zeker! Hij denkt aan wat Sherien heeft gezegd: ‘Iedereen, dus elke cliënt die een bank- | |
[pagina 25]
| |
rekening heeft daar en op dezelfde dag als de bank jarig is, heeft een speciale uitnodigingskaart ontvangen. En alleen 150 mensen hebben een gouden jubileummunt ontvangen.’ Jerrel! Ja, Jerrel heeft de munt van Shenens papa gestolen. Jordan weet het heel zeker. Jerrel is zeker niet op dezelfde dag als de bank jarig. Hij is al jarig geweest en hij heeft ook geen rekening op de bank, omdat hij ook vaak zegt dat hij een eigen spaarrekening wil. En zijn papa is ook geen rekeninghouder bij De Surinaamsche Bank. Hij klaagt altijd bij Jordans papa over zijn eigen bank. Jordan gaat alles weer goed na. O, ja, nu herinnert hij zich ook dat Jerrel heel vreemd om zich heen had gekeken, toen hij die avond uit het huis van Sherien kwam. Jordan is zeer opgewonden. Wat moet ik doen? vraagt hij zich af. Hij mag niet zonder te melden uit huis. Hij kijkt op de klok. Bijna kwart over zes. Jordan weet wat hij gaat doen. Hij trekt de stoute schoenen aan. Hij pakt zijn fiets en fietst met veel vaart naar de bank. Gelukkig is de bank vlakbij. Hij ziet de fietsenstalling. Hij zet zijn fiets gauw op slot en rent naar de ingang. Er staan veel mensen daar, maar Sherien en haar ouders ziet hij niet. Hij zoekt een wachter aan wie hij kan vragen als familie Fernald al binnen is. Maar alle wachters zijn druk bezig de uitnodigingskaarten te controleren en de gasten binnen te laten. Dan ziet hij een bewaker naar hem kijken. De bewaker wenkt naar hem. ‘Kan ik je met iets helpen?’ vraagt hij als Jordan dichterbij komt. ‘Eh, ja meneer.’ Hij twijfelt even. Moet hij het aan hem vertellen? Jordan denkt aan Duncan, aan Sherien en al gauw gaat hij over zijn twijfel heen: ‘Er is iets heel ergs gebeurd. Een gouden jubileummunt is gestolen, meneer.’ De bankbewaker kijkt hem met een vreemde blik aan, maar merkt dat Jordan heel ernstig is. Gelukkig wil hij wel meer weten. Hij maakt een kleine poort open en gebaart dat Jordan binnen met hem kan praten. ‘Oké, vertel jongen. Hoe heet je?’ ‘Ik ben Jordan meneer. En mijn schoolvriendin haar papa heeft op woensdag een uitnodigingskaart met een gouden munt daarin, van de bank ontvangen. Ze hadden ook een feest op die dag en iemand heeft de munt gestolen. Ik weet wie dat is. De vriend van mijn broer. En mijn broer is nu bij hem thuis,’ vertelt Jordan in één adem. ‘Wat? Dus je broer heeft samen met zijn vriend een gouden jubileummunt gestolen?’ vraagt de meneer streng. ‘Nee, meneer. Niet mijn broer, maar zijn vriend,’ zegt Jordan heel zeker. ‘En hoe weet je dat zo zeker? Je weet dat je niemand zomaar mag beschuldigen?’ | |
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
‘Ja, meneer, ik weet het zeker. Gelooft u mij maar. Kunt u alstublieft kijken als familie Anil Fernald al binnen is?’ vraagt Jordan bijna smekend. ‘Wie zeg je? Anil Fernald? Die ken ik toevallig. Wij voetballen samen. Ja, hij is er. Wacht hier, ik ga hem halen.’ ‘Nee, niet oom Anil, maar zijn dochter, Sherien,’ zegt Jordan. Hij wil liever niet dat oom Anil over de zoekgeraakte munt van hem hoort! De wachter kijkt naar Jordan: ‘Kijk, jongeman. Hoe oud ben jij? Bijna tien meneer.’ ‘En hoe oud is Sherien?’ ‘Al tien meneer.’ ‘En zo een ernstige zaak willen jullie zelf oplossen? Nee, hoor! Anil moet het weten,’ zegt de bewaker streng en loopt met snelle, zware stappen naar binnen. Jordan zucht en weet dat de meneer gelijk heeft. Na een korte tijd hoort hij de stem van Sherien: ‘Jordan! Je hebt de gouden munt gevonden?’ Sherien ziet er prachtig uit. De papa van Sherien komt ook gehaast naar de poort: ‘Jordan? Hoor ik het goed. Mijn gouden munt is gestolen?’ Er komt ook een andere meneer, die heel netjes is gekleed naar ze toe. Oom Anil kijkt boos naar Sherien en zij kijkt naar de grond: ‘Sherien, waarover heeft Jordan het?’ ‘Papa, ik, Jordan, Judy...,’ zegt Sherien bang en hakkelend. ‘Wat zeg je allemaal? Vertel mij wat er is gebeurd,’ zegt oom Anil streng aan zijn dochter. En hortend en stotend vertelt Sherien wat er op de avond is gebeurd. Oom Anil is kwaad dat Sherien hem niets heeft vertelt. | |
[pagina 28]
| |
Hij kijkt ook met een boos gezicht naar Jordan: ‘En jij wist het Jordan?’ ‘Papa, ik heb hem laten beloven om aan niemand te vertellen. Hij heeft niets gedaan. Hij wilde juist helpen,’ zegt Sherien snel. Oom Anil is nog steeds boos, maar beseft dat Jordan geen kwaad heeft gedaan, maar juist behulpzaam wilde zijn en dus vraagt hij rustig: ‘En Jordan? Weet jij wie de munt heeft gestolen?’ ‘Ja, oom Anil,’ en Jordan vertelt wat hij zojuist van Duncan heeft gehoord. En hij vertelt ook waarom hij zeker weet dat Jerrel de dief is: ‘Duncan weet niet dat jullie een gouden munt kwijt zijn oom Anil.’ De meneer in het nette pak heeft meegeluisterd en als Jordan klaar is zegt hij: ‘Mijn naam is Harold Kolen. Komen jullie mee naar de kamer van de directeur. Hij wil jullie spreken.’ ‘De directeur?’ vraagt oom Anil verrast. ‘Ja, hij stond vlak achter jullie en hij heeft alles gehoord toen de bewaker met jullie sprak.’ ‘Sorry, meneer Kolen. Wij kennen Jerrel heel goed en ik wil gelijk naar zijn huis rijden. U begrijpt dat ik de munt terug wil,’ zegt oom Anil. ‘Ik begrijp dat, maar de directeur wil juist daarover met u praten.’ Anil Fernald aarzelt, maar dan loopt hij toch achter meneer Kolen naar de kamer van de directeur. Terwijl ze naar de kamer van de directeur lopen vraagt oom Anil aan Jordan als hij zijn ouders al heeft gebeld. ‘Ja, oom Anil, maar hun telefoon is op silence. Ze zijn | |
[pagina 29]
| |
| |
[pagina 30]
| |
naar een rouwdienst.’ ‘Niet erg, ik stuur ze een sms.’ En oom Anil pakt zijn telefoon en schrijft een bericht voor Edwien, de papa van Jordan. Als meneer Kolen op de deur van de directeur klopt doet die zelf open. Hij lacht breed en laat ze binnen. Tante Ann is ondertussen ook bij hun gekomen. De directeur geeft iedereen een hand en als laatste komt hij bij Jordan. ‘Jongeman mijn naam is Arno Lie. Jij bent Jordan?’ ‘Ja, meneer Lie,’ antwoordt Jordan beleefd. En Sherien en hij moeten alles weer vertellen. Meneer Lie luistert aandachtig. ‘Ik weet hoe we dit gaan oplossen. Waar zijn je ouders, Jordan? Weten ze dat je hier bent?’ De papa van Sherien antwoordt: ‘Ja, meneer Lie. Ik heb daarnet een bericht gestuurd naar de vader van Jordan. Jordan heeft geprobeerd ze eerder te bereiken, maar ze zijn op een rouwzitting en dus nemen ze niet op. Maar zijn papa leest het bericht zeker wel.’ Dan wordt er weer op de deur geklopt en een bankpolitie komt binnen. ‘Meneer Cabenda, meneer Fernald is een van de 150 gelukkige cliënten die een gouden jubileummunt heeft ontvangen. En nu blijkt dat iemand de munt heeft gestolen. De dief is bekend bij ze.’ ‘Heel jammer, want hij is de zoon van mijn vriend,’ zucht Anil Fernald. De directeur spreekt af dat alleen meneer Cabenda en oom Anil naar het huis van Jerrel gaan. Ze gaan Jerrel niet aangeven bij de politie, maar hij moet samen met zijn ouders meekomen naar de bank. Oom Anil gaat met de bankpolitie weg naar het huis van Jerrel. Ondertussen wachten de andere drie in de kamer van de directeur. Ze krijgen heerlijke cake, koekjes en drinken aangeboden. Jordan geniet van alle lekkers, maar is wel ongerust om zijn broer. Na ongeveer drie kwartier komen oom Anil en de bankpolitie samen met de | |
[pagina 31]
| |
| |
[pagina 32]
| |
anderen aan op de kamer van de directeur. De ouders van Jerrel waren niet thuis en oom Anil heeft ze gebeld. Duncan kijkt trots naar zijn broer en geeft hem een hand. Zijn broer wilde hem eerder vertellen, maar hij had niet willen luisteren. Daar had hij spijt van. Meneer Lie vraagt aan Jerrel: ‘Jerrel, hoe oud ben je?’ ‘Zestien jaar, meneer,’ antwoordt Jerrel verlegen. ‘Je bent al zestien en je pakt dingen zonder te vragen. Dat is gewoon stelen. Je weet dat dat niet mag. Ik weet zeker dat je ouders hun best doen, om je de juiste opvoeding te geven en jij doet dingen die niet kunnen. Iedereen die verkeerde dingen doet weet dat hij gestraft kan worden.’ Meneer Lie kijkt vragend naar Jerrel. ‘Ja, meneer,’ antwoordt Jerrel zo zacht dat je hem bijna niet kan horen. ‘Jerrel praat luider en kijk naar mij als ik met je praat,’ zegt meneer Lie met een luide stem, want Jerrel kijkt naar de grond. ‘Je hebt een gouden jubileummunt gestolen en nog erbij van een vriend van jullie. Meneer Fernald, wilt u Jerrel bij de politie aangeven?’ vraagt de directeur aan oom Anil. Jerrel kijkt verschrikt en hij krijgt tranen van angst: ‘Nee, oom Anil. Ik ga nooit meer stelen. Ik ga altijd eerlijk proberen te zijn. Ik ga nog naar school. Ik ga niet meer naar school kunnen.’ Dan wordt op de deur geklopt. De ouders van Jerrel zijn aangekomen. Zij waren al op weg naar huis, toen ze gebeld werden. Beschaamd horen zij wat hun zoon heeft gedaan. De ouders van Jerrel zijn erg boos op hem en zijn papa geeft hem bijna een harde klap. Door tussenkomst van oom Anil stopt hij. Oom Anil kijkt hoofdschuddend naar Jerrel: ‘Ik hoop dat jij je les hebt geleerd en nooit meer gaat stelen.’ Dan zegt hij aan meneer Lie: ‘Nee, ik zal geen aanklacht indienen. De munt is terug en de dader heeft vergiffenis gevraagd. Maar ik hoop dat u toch een toepasselijke straf voor Jerrel hebt.’ ‘Ja, ja, zeker,’ zegt meneer Lie. En als straf moet Jerrel de komende drie maanden op de naschoolse opvang kinderen helpen met het verven van spaarpotten gemaakt van klei van De Surinaamsche Bank. De bank wil het sparen stimuleren onder de jonge kinderen en dit is hun eerste grote project. Jerrel en zijn ouders gaan weg, nadat ze hun verontschuldigingen hebben aangeboden aan hun vrienden. Jerrel kijkt met spijt in de ogen naar Duncan en weet dat hij hem kwijt is als vriend. Sherien loopt naar Jordan en geeft hem een brasa. ‘Dank je wel Jordan, dat je de munt hebt helpen vinden,’ zegt ze en geeft hem een zoen op | |
[pagina 33]
| |
zijn wang. Jordan wordt helemaal verlegen. Oom Anil, meneer Kolen en ook meneer Lie geven hem een hand. ‘Je bent een flinke jongen, Jordan. Door jouw oplettendheid hebben wij de dief gepakt en de munt teruggevonden. Voor jou staat er een grote beloning te wachten.’ ‘Maar dat hoeft niet meneer Lie. Ik ben blij dat oom Anil de gouden jubileummunt terug heeft.’ Oom Anil vindt het nog steeds erg dat Sherien niets aan hun had gezegd: ‘Ook jij krijgt je straf nog jongedame. Beloof mij wel dat je voortaan gelijk naar ons toekomt als er iets is gebeurd.’ ‘Wij zijn je ouders Sherien en je hebt ons niet in vertrouwen genomen. Nota bene is het de gouden jubileummunt van je papa,’ zegt de mama van Sherien teleurgesteld. Sherien krijgt tranen in haar ogen. Ze weet dat ze fout was. Ze gaat naar haar ouders en zegt: ‘Sorry mama, sorry papa. Ik beloof dat ik dit nooit meer ga doen. Ik ga niets meer voor jullie verbergen,’ en ze geeft haar ouders een brasa. Jordan is heel blij dat alles goed is afgelopen. Hij heeft de dief kunnen opsporen en de gouden jubileummunt is ook teruggevonden, maar waar is Duku? Hij vraagt aan oom Anil als hij de gouden munt mag zien. ‘Ja, natuurlijk, Jordan,’ zegt deze lachend en hij haalt de munt uit zijn broekzak. Jordan kijkt naar de munt. Zo een mooie gouden munt, maar... hij is geen Duku! Tja, een droom! denkt hij sip. Meneer Lie lacht als hij ziet hoe Jordan naar de munt kijkt. Hij zegt: ‘Jordan, je hebt de gouden jubileummunt van je oom Anil terug helpen vinden.’ Hij stopt, omdat er weer op de deur wordt geklopt. De ouders van Duncan en Jordan zijn aangekomen. ‘Mama, papa, jullie weten niet dat Jordan een hero is,’ zegt Duncan opgewonden. Edwien en Wendy worden op de hoogte gebracht van alles wat er is gebeurd. Ze zijn heel trots op Jordan. Meneer Lie zegt: ‘Als beloning krijgt Jordan niet alleen een spaarrekening met een beginbedrag van maar liefst SRD 150,- van de bank, maar er is nog een verrassing voor hem.’ De directeur loopt naar een kast en doet die open. Daar haalt hij iets uit een prachtige doos. Meneer Lie zegt: ‘Jordan je weet dat we gouden jubileummunten hebben gemaakt, maar je weet niet, dat wij ook munten voor de jonge kinderen hebben. Niet in goud, maar wel erg moo.’ Meneer Lie lacht: ‘Kijk, hier is de eerste munt die ik ga weggeven. Deze munt hebben wij zelfs een naam gegeven. En jij bent de gelukkige die deze munt ontvangt Jordan. Hij heet Duku en hij is helemaal van jou. | |
[pagina 34]
| |
Alsjeblieft en wees altijd zoals je bent: eerlijk en oprecht. Daar staat Duku ook voor.’ Jordan weet niet wat hij hoort. Duku? Hij pakt de munt en kijkt ernaar. Jordan danst bijna van blijdschap. De munt heeft inderdaad hetzelfde gezicht van het munt-mannetje uit zijn droom en heeft ook een vreemde gloed over zich heen. Ja, zijn Duku, zijn nieuwe vriend Duku! Nu heeft hij hem! Jordan lacht blij en Sherien zegt: ‘Duku? Jordan, je droom!’ ‘Stttt,’ zegt Jordan. Sherien houdt haar mond dicht. Jordan bedankt de directeur en zegt: ‘Meneer Lie, u weet niet dat ik heel graag een spaarrekening wilde hebben. Dit kan mijn wens helpen uitkomen. Sparen en later zelf voor mijn studie betalen. En ik wil ook bankier worden. Dank u wel.’ Iedereen lacht en Jordan kijkt blij naar de munt in zijn hand. Zijn munt, zijn Duku. ‘Ik ga jou goed bewaren Duku. Voor altijd,’ fluistert hij, als hij Duku terug stopt in de doos. Voordat Jordan de doos dichtdoet, ziet hij de munt bewegen. Duku knipoogt en heeft een brede smile op zijn gezicht: ‘Ja, Jordan. We zullen samen nog meer avonturen beleven.’ Jordan sluit de doos. | |
[pagina 35]
| |
|