| |
[Swing]
Swing. Het allervoornaamste bestanddeel en het doorslaggevende kenmerk der Jazzmuziek, ongeacht de gedaante, die zij op het gegeven oogenblik aanneemt, zoowel in improvisatie (die op zichzelf ook buiten de Jazz bestaat) als in arrangement, in solistische bijdragen en in ensemble-prestaties. De Swing, in
| |
| |
zijn innerlijke beteekenis, is zelfs nog meer dan element der Jazzmuziek: hij is haar geest, haar wezen zelf. Swing is de intense muzikale overgave, uiting van den scheppingsdrang; Swing is de bezieling, in de specifieke functie, die zij in deze zoo beweeglijke, nimmer verstarrende muziek vervult. Buiten de vele ideeën, gevoelens en gemoedsstemmingen, waaraan een stuk volwaardige Jazzmuziek zoo rijk kan zijn, is het juist de emotie en aangrijpende gewaarwording van het bezielingsproces, die ons in zoo sterke mate vermag te boeien en te bevangen. Wat ons in deze muziek ‘in staat van wording’ zoozeer bekoort en aangrijpt, is vooral de zalige ervaring van het ontstaan, van de vondst, van de ontwikkeling, van de spanning der creatie, afgewisseld door of overgaande in de verademing der volledigeontspanning. Eenbeheerschte spanning, die nimmer tot eenige overspanning mag leiden, maar juist in de ontspanning steeds een tegenpool en mede-factor bezit, voerende naar een resultante van volkomen evenwicht en harmonie. Zooals in een compositie de persoonlijkheid van den componist tot uiting komt, zoo legt de vrij improviseerende Jazzvertolker door zijn inspiratie zijn eigen persoonlijkheid in het spel. Vandaar dat men den Swing ook eens omschreven heeft als: de bezielde persoonlijkheid van den speler. Deze innerlijke spanning der bezieling, die de Swing eigenlijk is, heeft ook een uitwendig, muzikaal-materieel klankvoorkomen, de veruiterlijking van het psychisch verschijnsel ‘Swing’. J.B. van Praag (‘Etude sur la Musique de Jazz’) heeft in dit verband gesproken van ‘materieele omstandigheden voor den Swing’, niet te vereenzelvigen met
| |
| |
den eigenlijken Swing. De Swing zelf is de psychische kracht, die den motor aandrijft, en zonder welke het Swing-uiterlijk slechts valsche schijn is. Zoo denke men bijv. aan effect-nummers als ‘Hot Toddy’ of ‘White Heat’, meer sensationeele allure dan waarachtige inspiratie. De intensiteit der uitwendige Swingvormen is dus allerminst evenredig met de werkelijke muzikale waarden van den innerlijken Swing, psychische spanning der muzikale creatie. Red Norvo's vertolking van ‘In a Mist’ (marimba-solo, op Brunsw. A. 500368), of Hawkins' ‘Heartbreak Blues’ (Parlophone R 1766 )is waarachtige Swing-muziek, hoewel het uiterlijk Swing-effect er dikwijls tot het minimum is gereduceerd. In het uiterlijk voorkomen van den Swing vallen ons op: eenerzijds de stuwkracht, anderzijds de wondere elasticiteit; een prachtig-gespierde veerkracht, een ideaal-evenwichtige en rustige beheersching van voordracht, van de vierdeelige maat in onveranderlijk tempo, waarop de Swingmuziek is gebaseerd, en van alle technische spel-moeilijkheden; en daarnaast, a.h.w. tusschen de aangrijpingspunten van het rhythme in, een soort ‘verbreking van alle zwaartekracht’, waardoor een gevoel van groote muzikale behaaglijkheid ontstaat. Men kan het Swing-uiterlijk ook op een wat technischer wijze trachten te beschrijven. Hugues Panassié heeft in ‘Le Jazz Hot’ den Swing omschreven als ‘une sorte de balancement dans le rythme et la mélodie qui comporte toujours un grand dynamisme’ (een soort schommeling in rhythme en melodie, die steeds een groote dynamiek medebrengt). Bertus van Lier drukte dit in een lezing voor de microfoon anders en o.i. beter uit: ‘Swing is
| |
| |
een trekking tusschen het rhythme van de melodie (de tijdsduren der melodie-tonen) en het metrum (de maatregelmaat)’. Deze ‘trekking’ (d.i. op zichzelf niet meer een zuiver technische voorstelling doch weer min of meer een gevoelsindruk) zien wij als een soort onderlinge inwerking van tweeërlei krachten: een ‘opstandige’ en een ‘conservatieve’ factor. Men heeft aan dit beginsel de waarneming vastgeknoopt, dat de noten menigmaal in verhouding tot hun metrisch-vaststaande positie in de maat ietwat ‘aan den laten kant’ worden gespeeld, a.h.w. niet dan na een korte, gespannen, doch overigens volkomen berekende en dus rustig-beheerschte aarzeling worden neergezet. Zoo is de ‘Swing’ in bepaald opzicht het tegengestelde van ‘nerveuze overhaasting’; ‘Take it Easy’ luidt de stelling in het Engelsch. In dit verband wordt ook gewezen op het karakter der. syncope's in de Jazzmuziek, welke nimmer mogen worden overhaast, noch overmatig geaccentueerd of afgestooten. Veeleer vindt omgekeerd een soort remming of verzachting binnen de syncope plaats: een soepele verdeeling van tijdsduren en accenten over de betrokken noten (legatospel!). In de Swing-omschrijving van Panassié kwam de dynamiek* te pas. De Jazzmuziek is sterker dynamisch dan welke andere muziek ook. Will G. Gilbert noemt Swing zelfs: ‘uniek sterke Dynamiek’. Den uiterlijken ‘Swing’ nemen wij in de Jazzmuziek waar in den vorm van accentueeringen en rhythmisch-dynamische accent-verschuivingen, soms het karakter van syncope's dragende. Het essentiëele verschil tusschen de Jazz- en andere muziek zou dan in den graad van dynamiek liggen opgesloten. Het
rhythmisch-dynamisch
| |
| |
element moge in de Jazzmuziek primair zijn, de melodie en andere elementen werken dikwijls tot den uitwendigen Swingmede. Een bepaald melodisch verloop kan zeer wel het dynamisch Swing-effect van een gegeven rhythmische figuur versterken, onderstrepen, terwijl een ander het tegen zal werken.
De Jazzmuziek kent verschillende specifieke, deels technische hulpmiddelen voor den Swing: de intonatie* en wat daarmee samenhangt. Daardoor wordt op tal van wijzen het rhythmisch-dynamisch reliëf onderstreept, waardoor iedere noot, iedere notengroep, iedere phraseering qua plaatsing en voordracht, den indruk maakt even noodzakelijk als vanzelfsprekend te zijn. Iedere klank neemt de hechtste en tevens ‘gemakkelijkste’ evenwichtspositie in te midden van een wonderlijk wel uitgebalanceerd geheel. Het noodzakelijke is tevens het meest natuurlijke, het meest logische, en alles komt ‘uit 's harten drang’. Deze logica van strict-muzikalen aard vormt een der grootste aantrekkelijkheden der authentieke Jazzmuziek voor wie haar taal heeft leeren verstaan. Deze taal is allerminst gemakkelijk te leeren, zij vereischt meer inspanning en overgave dan men wellicht zou meenen. Haar geest en stylistische mentaliteit behoort geleidelijk te worden geassimileerd; de juiste geestesinstelling is noodig, teneinde de waarden der Jazzmuziek zuiver te kunnen apprecieeren. Veel van wat den onvoorbereiden luisteraar op het eerste gehoor onbenullig toeschijnt, zal dan op den duur blijken terdege gefundeerd te zijn en muzikalen zin te hebben: en veel, van wat hij aanvankelijk voor Jazz hield - geen positieve eigenschappen der waar- | |
| |
achtige Jazzmuziek te bezitten. De goede Jazzmuziek zal tal van onvoorziene verrassingen en .... zelfs openbaringen rijk blijken te zijn. De hier besproken ‘muzikale logica’ vormt een der belangrijkste criteria bij de beoordeeling van een Jazzprestatie: de algemeene homogeniteit van het geheel, de waarde der diverse phrasen, haar onderlinge proporties, rhythmisch (e.a.) verband, de
verhouding tusschen ‘beweging’ en ‘rust’, behooren, evenals ook de tot uitdrukking gebrachte ideeën en emoties, te worden gewogen. Maar de Swing zelf impliceert juist, deze ‘muzikale logica’, die immers het kenmerk is van alle waarachtige muzikale inspiratie, als hoedanig wij juist den Swing, in zijn innerlijke beteekenis, hebben leeren kennen. Een ‘goed-geïnspireerde’ phrase zal zich juist het meest logisch ontwikkelen, het meest harmonisch van structuur zijn. Zoo zien wij, dat de Swing het specifieke kenmerk èn de positieve waarde der Jazzmuziek in zich vereenigt. Vandaar, dat de Swing en daarmede de zuiverheid der Jazzmuziek als zoodanig, een doorslaggevende waardemeter dezer muziek is. De Swing is in Jazzmuziek een specifieke uiting van haar muzikale waarde. In een taal, die men gebrekkig beheerscht, kan men geen belangrijke litteratuur voortbrengen. Een muzikale prestatie, die de Jazzwegen bewandelt, zich op de Jazzprincipes instelt, als Jazzmuziek bedoeld is, maar in Swing tekort schiet is daarmede veroordeeld. P. |
|