[Ripiéno]
Ripiéno, vol, nl. alle spelers van het concerto grosso*. Bach gebruikt dezen term in het beginkoor van de Matthäuspassion bij den inzet van het koraal ‘O Lamm Gottes’ en bedoelde er een derde groep jongensstemmen mee (ook in het dubbelkoor zongen toen jongens in plaats van vrouwen, als in alle kerkmuziek van dien tijd).