[Meyerbeer, Giacomo]
Meyerbeer, Giacomo (5 Sept. 1791-2 Mei 1864). Oorspronkelijk heette hij Jakob Liebmann Beer; de toevoeging Meyer was de voorwaarde, die een verwant met dien naam stelde, voor het aanvaarden van een groote erfenis. Hij was de zoon van een Joodschen bankier en kreeg les in compositie van den Abbé Vogler. Zijn eerste opera's hadden geen succes, zoodat hij een tijd lang als pianist optrad. Salieri gaf hem het vertrouwen in zijn talent als componist terug en raadde hem aan, in Italië contrapunt te studeeren (1816). Van Rossini leerde hij, wat hem ontbrak: melodieusheid. Met zijn volgende opera's haalde hij dan ook vriendelijke successen. In 1824 bezocht hij te Berlijn zijn ouden studiegenoot Weber, die hem fel verweet, dat hij in Italiaanschen stijl was gaan schrijven. Kort na elkaar stierven zijn vader en twee van zijn kinderen. Dit alles was oorzaak, dat hij zes jaar lang niet componeerde. In 1826 vestigde hij zich te Parijs; hier ontstond het eerste werk, dat blijvend succes had: de Fransche opera ‘Robert le Diable’ (1831). Vijf jaar later volgde zijn meesterwerk ‘Les Huguenots’. Zelfs zijn felle tegenstander Richard Wagner erkende, dat het vierde bedrijf (met de beroemde wijding der zwaarden en het groote duet) een meesterstuk is van dramatische com-